Melanoompatiënten die worden behandeld met immuuncheckpointremmers reageren beter op hun behandeling wanneer zij een vezelrijk dieet volgen. Dat is de conclusie van een groot internationaal onderzoekssamenwerkingsverband onder leiding van het MD Anderson Cancer Center van The University of Texas.1 In vakblad Science deelden zij recentelijk hun bevindingen.
Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker in Nederland.2 De meest voorkomende vormen van huidkanker zijn basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en melanoom. Van deze vormen is melanoom de meest agressieve kanker.
“Eerder onderzoek heeft aangetoond dat darmmicroben invloed hebben op de respons op immuuntherapiebehandeling, maar de rol van voeding en probiotische supplementen is niet goed onderzocht”, aldus co-senior auteur Jennifer Wargo, hoogleraar Genomische Geneeskunde en Chirurgische Oncologie aan The University of Texas MD Anderson Cancer Center.3 “Onze studie bestudeert de mogelijke effecten van het dieet en supplementengebruik van een patiënt bij het starten van een behandeling met immuuncheckpointremmers.” In deze studie, waarbij 128 patiënten een dieetvragenlijst invulden voorafgaand aan immuuncheckpointtherapie, werd het effect van meer of minder voedingsvezels in het dieet op de overleving bij melanoom geanalyseerd.
Een hogere inname van voedingsvezels werd geassocieerd met een betere progressievrije overleving (‘progression free survival’, PFS) bij patiënten die immuuncheckpointremmers ontvingen. De 37 patiënten met voldoende vezelinname hadden een langere PFS (mediane PFS niet bereikt) in vergelijking met de 91 patiënten met onvoldoende vezelinname (mediane PFS 13 maanden). Elke vijf gram toename van de dagelijkse vezelinname werd geassocieerd met een 30% lager risico op kankerprogressie of overlijden.
Een subgroepanalyse op basis van een vezelrijk of vezelarm dieet en het gebruik van vrij verkrijgbare probiotica toonde aan dat immuuntherapie effectiever was bij patiënten die voldoende vezelinname hebben én die geen probiotica gebruiken. Een immuunrespons trad op bij 82% van deze patiënten. Dit ten opzichte van 59% van de patiënten met onvoldoende vezelinname en/of die gebruik maakten van probiotica. Een respons was hierbij gedefinieerd als een volledige of gedeeltelijke krimp van de tumor of stabiele ziekte gedurende ten minste 6 maanden. Probioticagebruik op zichzelf was niet geassocieerd met een significant verschil in PFS of kans op immuuntherapierespons bij de melanoompatiënten.
Tegelijkertijd met de humane observationele studie werd ook een muisstudie uitgevoerd. Het muismodel leverde vergelijkbare resultaten op als de observationele cohortstudie met mensen. Dit ondersteunt het idee dat anti-tumorimmuniteit het sterkst is bij een vezelrijk dieet zonder probiotica.
De auteurs spreken veelbelovend over deze resultaten. Volgens hen brengt dit de wetenschap tot een punt waarop ook interventiestudies kunnen worden opgezet om de vragen te beantwoorden die patiënten echt beantwoord willen zien: ‘Maakt het uit wat ik nu eet en kan het invloed hebben op mijn behandelingsresultaat?’
Dubbelblinde, gerandomiseerde voedinginterventiestudies zullen moeten vaststellen of een gerichte, haalbare dieetverandering aan het begin van therapie met immuuncheckpointremmers de overlevingsresultaten voor de kankerpatiënt kan verbeteren.
Het MD Anderson Cancer Center is al gestart met een fase II-studie naar het effect van een dieet met meer of minder vezels op het microbioom en de immuunrespons bij patiënten met stage III-IV melanoom die worden behandeld met immunotherapie (NCT04645680).4
Referenties