Onderzoekers uit Newcastle (Verenigd Koninkrijk) hebben ontdekt dat een bepaald soort zetmeel een preventief effect heeft bij mensen met een hoog erfelijk bepaald risico op gastro-intestinale kankers. Door resistent zetmeel te eten, dat onder meer voorkomt in bananen, wordt het risico op maag-darmkankers soms wel meer dan 60% verlaagd. Het meest opvallend is het effect bij kankers van het hoger gelegen deel van het spijsverteringskanaal. De studie werd gepubliceerd in vakblad Cancer Prevention Research.
Resistent zetmeel is zetmeel dat niet in de dunne darm verteerd wordt. Het komt voor in bananen, vooral als ze nog niet helemaal rijp zijn, maar ook in ontbijtgranen, rijst, pasta, erwten en bonen. De bevindingen van de Britse researchers maken deel uit van de CAPP2-studie, een grote internationale studie waarin bijna 1000 patiënten met het Lynch-syndroom uit de hele wereld werden gevolgd.
Lynch-syndroom is een erfelijke aandoening die een verhoogde kans geeft op het ontstaan van darmkanker. Bij ongeveer 4% van alle mensen met darmkanker wordt de ziekte veroorzaakt door het Lynch syndroom. Vaak krijgen mensen met het Lynch-syndroom al voor hun 50ste levensjaar te maken met darmkanker. Bij het Lynch-syndroom zijn vijf genen betrokken: MLH1, MSH2, MSH6, PMS2 en EpCAM. De aandoening is erfelijk overdraagbaar: kinderen van iemand met het Lynch syndroom hebben 50% kans om het ook te hebben. Geschat wordt dat mensen met het Lynch-syndroom, afhankelijk van het betrokken gen en het type mutatie, 25 tot 70% op kanker hebben.
Uit de CAPP2- studie bleek dat het regelmatig consumeren van een dosis resistent zetmeel gedurende gemiddeld twee jaar geen effect had op colonkanker, maar wel op Lynch-gerelateerde kankers elders in het lichaam. Het risico op die kankers werd meer dan gehalveerd, vooral bij de hoger gelegen kankers van het spijsverteringskanaal: de slokdarm, de maag, de galwegen, de alvleesklier en de twaalfvingerige darm. De wetenschappers stelden ook vast dat het preventieve effect van preventief zetmeel tien jaar na het stoppen van de inname ervan nog steeds aanwezig was.
In de CAPP2-studie werden patiënten 10 jaar gevolgd in een gerandomiseerde placebogecontroleerde dubbelblinde studie waarbij mensen ofwel supplementen met resistent zetmeel kregen, of een placebo. Daarnaast werden ook gegevens van tot wel 20 jaar uit het nationale kankerregister van Groot-Brittannië geanalyseerd voor 369 van de studiedeelnemers.
Hoofdonderzoeker prof. John Mathers, hoogleraar in voedingsleer aan de universiteit van Newcastle legt uit: “Resistent zetmeel blijkt bij een aantal kankers voor een 60% lager kankerrisico te zorgen, en dat was vooral waarneembaar in de hogere gedeelten van het spijsverteringskanaal. Dat is een belangrijke uitkomst juist omdat die kankers vaak moeilijk vast te stellen zijn, en vaak pas te laat ontdekt worden. Resistent zetmeel kan ingenomen worden in de vorm van poeders. Het komt van nature voor in zetmeelrijke voeding, en de dosis die wij in de CAPP2-studie gebruikten komt overeen met het eten van 1 banaan per dag. Voordat een banaan te rijp en zacht wordt blijkt het zetmeel ongehinderd de dikke darm te bereiken, en daar werkt het in op de aanwezige darmflora. Wat dat betreft is resistent zetmeel vergelijkbaar met voedingsvezels. Wij vermoeden dat resistent zetmeel het bacterieel metabolisme van galzuren beïnvloedt, en de inwerking van bepaalde zuren tegengaat, die in staat zijn om ons DNA te veranderen en kanker te veroorzaken. Maar er is meer onderzoek nodig om dat te bewijzen.”
Medeonderzoeker prof. sir John Burn: “Toen we ruim 20 jaar geleden met deze studie begonnen wilden we met een cohort patiënten met een genetische aanleg voor colonkanker onderzoeken of het kankerrisico ingedamd kan worden door ofwel aspirine, dan wel resistent zetmeel. Het was dus een belangrijke ontdekking om eerder al te zien dat aspirine het risico op colonkanker halveert. Op basis van die bevinding wordt nu al aspirine voorgeschreven in de richtlijnen voor mensen met een hoog erfelijk bepaald kankerrisico. Nu zien we dat resistent zetmeel eveneens een sterk gereduceerd kankerrisico betekent.”
In de CAPP2-studie namen bijna 1000 mensen tussen 1999 en 2005 dagelijks ofwel een dosis resistent zetmeel in (in poedervorm), of aspirine, of placebo. Aan het eind van die periode was er geen duidelijk verschil tussen de drie behandelarmen te zien, maar de onderzoekers vermoedde dat er mogelijk een langetermijneffect kon optreden en besloten om de follow-up te verlengen. In latere jaren bleken 5 van de 463 mensen die resistent zetmeel ingenomen hadden kanker aan de hogere spijsverteringswegen te ontwikkelen. Bij de placebo-arm waren dat er 21 van de 455.
Intussen is de CAPP3-studie van start gegaan, waarbij ruim 1800 mensen met het Lynch-syndroom meedoen. Doel is om vast te stellen of laaggedoseerde aspirine ingezet kan worden om het kankerrisico bij deze groep te verkleinen.
Referentie
Cancer Prevention with Resistant Starch in Lynch syndrome patients in the CAPP2 Randomised Placebo Controlled Trial: planned 10 year follow-up. Cancer Prevention Research. DOI:10.1158/1940-6207.CAPR-22-0044