Een uitgebreide bilaterale lymfadenectomie leidt niet tot een langere ziektevrije overleving (‘disease-free survival’, DFS) of algehele overleving (‘overall survival’, OS), maar juist wel tot een hogere perioperatieve morbiditeit en mortaliteit, in vergelijking met een standaard bilaterale lymfadenectomie bij patiënten met spierinvasieve blaaskanker. Dit concluderen Seth Lerner (Baylor College of Medicine, Houston, VS) en collega-onderzoekers op basis van de resultaten van de SWOG S1011-studie.
In deze gerandomiseerde fase III-studie werden patiënten met spierinvasieve blaaskanker (stadium T2-T4a N0-2) tijdens de operatie gerandomiseerd tussen een uitgebreide of standaard bilaterale lymfadenectomie. Bij de uitgebreide lymfadenectomie werden de klieren langs de a. iliaca interna, a. iliaca externa en a. iliaca communis verwijderd, evenals de presacrale klieren en de klieren in de fossa van Marcille. Bij de standaard lymfadenectomie werden alleen de klieren langs de a. iliaca interna en a. iliaca externa verwijderd. De primaire uitkomstmaat was de DFS. Een van de secundaire uitkomstmaten was de OS. Ook de veiligheid van de chirurgische ingrepen werd beoordeeld.
In totaal werden 592 patiënten gerandomiseerd tussen een uitgebreide (n=292) of standaard (n=300) bilaterale lymfadenectomie. De operaties werden verricht door 36 chirurgen in 27 ziekenhuizen in Canada en de VS. In beide groepen ontving 57% van de patiënten neoadjuvante chemotherapie. Na een mediane follow-upduur van 6,1 jaar hadden 130 patiënten (45%) bij wie een uitgebreide lymfadenectomie was uitgevoerd een recidief ontwikkeld of waren zij overleden, vergeleken met 127 patiënten (42%) die een standaard lymfadenectomie hadden ondergaan. De 5-jaars-DFS was 56% in de uitgebreide-lymfadenectomiegroep en 60% in de standaard-lymfadenectomiegroep (HR [95%-BI]: 1,10 [0,86-1,40]), en de 5-jaars-OS respectievelijk 59 en 63% (HR [95%-BI]: 1,13 [0,88-1,45]).
Ongewenste voorvallen van graad 3-5 traden op bij 157 patiënten (54%) bij wie een uitgebreide lymfadenectomie was uitgevoerd tegenover 132 patiënten (44%) die een standaard lymfadenectomie hadden ondergaan. De meest voorkomende ongewenste voorvallen van graad 3-5 waren: anemie waarvoor een bloedtransfusie noodzakelijk was, urineweginfectie, sepsis, wondcomplicaties, ileus en veneuze trombo-embolische complicaties. Binnen 90 dagen na de operatie waren 19 patiënten (7%) in de uitgebreide-lymfadenectomiegroep en 7 patiënten (2%) in de standaard-lymfadenectomiegroep overleden. Het merendeel van de sterfgevallen was toe te schrijven aan een postoperatieve complicatie.
Referentie