Immuuntherapie is een van de succesverhalen op het gebied van kankerbehandeling van de laatste jaren. Het is echter lang niet altijd zeker of een patiënt wel op immuuntherapie zal reageren. En aangezien het vaak over dure geneesmiddelen gaat is het dus belangrijk om goed in te schatten hoe zinvol het is om iemand immuuntherapie voor te schrijven. Een recente ontdekking die is gedaan door wetenschappers van het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam kan daar mogelijk een bijdrage aan leveren. Wetenschappelijk tijdschrift Nature Medicine besteedt deze week aandacht aan het onderzoek.
Door kleine stukjes tumorweefsel van patiënten in een laboratorium te behandelen met verschillende immuuntherapieën kan een betere inschatting worden gemaakt of een middel wel of niet gaat werken. Hoofdonderzoeker Danielle Thommen heeft een manier gebonden om stukjes tumorweefsel –‘tumor-avatars’ noemt ze het zelf- bij de patient weg te nemen en in leven te houden. Op die stukjes levende tumor worden de geneesmiddelen getest, alvorens ze aan een patiënt toegediend worden.
Het blijkt dat door behandelingen eerst op deze ‘tumor-avatars’ uit te testen inderdaad goed voorspeld kan worden hoe een patiënt op de immuuntherapie zal reageren. Het onderzoeksteam heeft bekeken hoe de avatars in het lab op immuuntherapie met PD-1 blokkers reageerden, en koppelde deze informatie aan de behandelresultaten van 38 patiënten met verschillende kankertypes.
“Deze resultaten bevestigen dat we nu een krachtig modelsysteem hebben dat we kunnen gebruiken om nieuwe diagnostiek te ontwikkelen en immuuntherapie verder te personaliseren”, zegt Thommen. “We hebben ook nieuwe markers gevonden die een goede reactie op immuuntherapie kunnen voorspellen, of juist ongevoeligheid voor de therapie. Zo hebben we bijvoorbeeld drie verschillende subgroepen tumoren kunnen identificeren die niet op immuuntherapie reageren. De tumoren die wel reageerden waren geïnfiltreerd door een specifiek type immuuncel, en vormden meer immuuncel-niches, de zogenoemde tertiaire lymfoïde structuren. Ook deze gevonden markers kunnen nu verder worden onderzocht als voorspeller van de behandelrespons, afzonderlijk of in combinatie.”
Referentie