De combinatie van chemotherapie met remmers van het geprogrammeerde celdood-ligand 1 (‘programmed cell death ligand 1’, PD-L1) heeft de eerstelijnsbehandeling van patiënten met gevorderd kleincellig longcarcinoom (‘small cell lung cancer’, SCLC) verbetert. Het is echter onbekend of de toevoeging van een PD-1-remmer aan chemotherapie dezelfde of meer voordelen biedt bij de behandeling van gevorderd SCLC. In JAMA zijn de resultaten van de fase III-studie ASTRUM-005 gepubliceerd. In deze gerandomiseerde studie werden patiënten met gevorderd SCLC behandeld met de PD-1-remmer serplulimab en chemotherapie of placebo plus chemotherapie.
De effectiviteit van PD-L1 remmers in combinatie met chemotherapie bij de behandeling van gevorderd SCLC duidt op een belangrijke rol voor checkpointremmers. Om het PD-1-PD-L1-checkpoint te blokkeren, kan niet alleen PD-L1 maar ook PD-1 geremd worden. Serplulimab is een volledig gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat via zijn interactie met PD-1 als checkpointremmer fungeert.
In de internationale, dubbelblinde, gerandomiseerde fase III-studie ASTRUM-005 werden patiënten met gevorderd SCLC geïncludeerd uit 114 ziekenhuizen in 6 landen. Van de 894 gescreende patiënten werden 585 patiënten die geen eerdere systemische behandeling hadden ondergaan 2:1 gerandomiseerd tot chemotherapie (carboplatine en etoposide) plus 4,5 mg/kg serplulimab (n=389) óf chemotherapie plus placebo (n=196). De behandeling werd elke 3 weken toegediend, gedurende een periode van maximaal 12 weken. De primaire uitkomstmaat was de algehele overleving (‘overall survival’, OS) en secundaire uitkomstmaten waren onder andere de progressievrije overleving (‘progression-free survival’, PFS) en het bijwerkingenprofiel van de behandeling.
Van de 585 gerandomiseerde patiënten (gemiddelde leeftijd: 61,1 jaar; 17,8% vrouw) voltooiden er 246 (42,11%) de studie. De studiebehandeling werd stopgezet bij 465 (79,5%) deelnemers. Alle patiënten werden behandeld en zijn geïncludeerd in de primaire analyses. De huidige interim-analyse omvat een mediane follow-upperiode van 12,3 maanden (bereik: 0,2-24,8 maanden). De mediane OS was statistisch significant langer bij behandeling met serplulimab dan bij placebo (HR [95-%BI]: 0,63 [0,49-0,82]; p<0,001). De door een onafhankelijk beoordelingscomité bepaalde PFS was ook langer in de serplulimabgroep dan in de placebogroep (HR [95%-BI]: 0,48 [0,38-0,59]). Behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad ≥3 werden gezien bij 129 patiënten (33,2%) die serplulimab ontvingen, vergeleken met bij 54 patiënten (27,6%) die met placebo behandeld werden.
Uit deze internationale, dubbelblinde, gerandomiseerde fase III-studie is gebleken dat de toevoeging van serplulimab aan chemotherapie de algehele overleving en progressievrije overleving verlengt bij patiënten met gevorderd kleincellig longcarcinoom. Eerstelijnsbehandeling bestaande uit chemotherapie plus serplulimab zou op basis van deze gegevens overwogen kunnen worden bij gevorderd kleincellig longcarcinoom.
Referentie