Eerder is aangetoond dat bij patiënten met reseceerbare niet-kleincellige longkanker (‘non-small cell lung cancer’, NSCLC) voordeel is te behalen door ook neoadjuvant of adjuvant chemotherapie te ontvangen in plaats van alleen resectie. Daarnaast bleek uit vroege studies dat een neoadjuvant regime met nivolumab bij deze patiënten tot klinische verbetering kan leiden. Deze bevindingen zijn nader onderzocht in een open-label fase III-studie, waarin een significante verbetering in de eventvrije overleving werd gezien. Deze resultaten werden onlangs gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.1
In de fase III-studie CheckMate-816 werden patiënten met reseceerbaar stadium Ib-IIIA NSCLC gerandomiseerd toegewezen aan behandeling met nivolumab plus platinumgebaseerde chemotherapie, of alleen chemotherapie, in beide gevallen opgevolgd door een resectie. De primaire uitkomsten van de studie waren pathologisch complete respons (0% levensvatbare tumoren in de gereseceerde long en lymfklieren) en eventvrije overleving (‘event-free survival’, EFS). Beide uitkomstmaten werden beoordeeld door een onafhankelijke commissie. Daarnaast was algehele overleving een secundaire uitkomstmaat en werd ook het bijwerkingenprofiel bekeken.
In de follow-upperiode was de mediane EFS 31,6 maanden (95%-BI: 30,2-niet bereikt) bij patiënten behandeld met nivolumab plus chemotherapie. Bij patiënten die alleen chemotherapie ontvingen voorafgaande aan de resectie was de mediane EFS 20,8 maanden (95%-BI: 14,0-26,7). Hierbij werd een 37% lager risico gezien op ziekteprogressie, het ontwikkelen van een recidief of overlijden bij neoadjuvante behandeling met nivolumab plus chemotherapie, ten opzichte van chemotherapie alleen (HR [97,38%]: 0,63 [0,43-0,91]; p=0,005). Verder bleek het aantal patiënten met een pathologisch complete respons ook significant hoger met de combinatietherapie: 24,0% met nivolumab plus chemotherapie ten opzichte van 2,2% met alleen chemotherapie (oddsratio [99%-BI]: 13,94 [3,49-55,75]; p<0,001).
In de eerste interim-analyse was de algehele overleving niet statistisch significant verschillend, maar was de hazardratio voor overlijden 0,57 (99,67%-BI: 0,30-1,07) met de toevoeging van nivolumab aan het chemotherapieregime. Bij 33,5% van de patiënten die de combinatietherapie ontvingen werden graad 3/4-bijwerkingen gezien; dit was het geval bij 36,9% van de patiënten in de chemotherapie-arm.
In de CheckMate 816-studie werd onderzocht of neoadjuvant nivolumab in aanvulling op chemotherapie tot gunstigere uitkomsten zou leiden bij patiënten met reseceerbaar NSCLC. Hier bleek de eventvrije overleving meer dan 10 maanden langer bij de combinatie van nivolumab en chemotherapie in vergelijking met alleen chemotherapie. Tevens was het aantal pathologisch complete responsen meer dan 20% hoger met de combinatietherapie. Er werden hierbij niet meer bijwerkingen gerapporteerd en meer patiënten ondergingen uiteindelijk ook resectie.
Referentie