Nieuw onderzoek wijst erop dat twee veelgebruikte stoffen in cosmetica en zonnebrand DNA-schade kunnen veroorzaken in cellen met oestrogeenreceptoren, zoals bijvoorbeeld borstcellen. Het gaat om de stoffen benzofenoon-3 (BP-3) en propylparabeen (PP). De eerste bevindt zich voornamelijk in zonnebrand, cosmetica en lotions. PP is een houdbaarheidsmiddel dat afbraak door bacteriën tegengaat in voedsel, cosmetica en andere verzorgingsproducten.
In Amerika mag PP in een concentratie van maximaal 0,1% in voedsel voorkomen, maar voor verzorgingsproducten is geen specifiek limiet. In Europa is PP verboden als houdbaarheidsmiddel te gebruiken in voedsel, en maximaal in een concentratie van 0,4% in verzorgingsproducten.
Eerder onderzoek naar de invloed van deze stoffen op het ontstaan van kanker lieten zien dat blootstelling aan PP en BP-3 geen risico vormt voor het ontstaan of versnellen van kanker. PP en BP-3 zouden in een hele hoge concentratie moeten worden opgenomen om deze schade te kunnen veroorzaken. Het onderzoek van dr. Majhi en collega’s liet echter zien dat een lage concentratie PP en BP-3 wel al kan zorgen voor beschadigingen in het DNA van borstcellen, zoals in de melkklier.
In de studie werden menselijke borstkliercellen gekweekt en werden muizen getest. Zij ontvingen vier dagen lang een dosis BP-3, PP of een niet-werkzame controlestof (bijvoorbeeld een olie). In de cellen en muizen die BP-3 of PP kregen toegediend, ontstonden vaker DNA-mutaties in de borstcellen.
Deze DNA-mutaties zouden mogelijk een groter risico veroorzaken op het ontstaan van borstkanker. Dit moet echter nog met verder onderzoek worden uit worden gewezen. Uit dit onderzoek bleek geen direct risico van het gebruik van producten met deze stoffen op het ontstaan of versnellen van borstkanker. Zonnebrand is nog steeds een effectief middel tegen het ontstaan van huidkanker en daarom belangrijk om te blijven gebruiken zolang er geen zekerheid over gezondheidsrisico’s is.
De onderzoekers geven ook aan dat het waarschijnlijk om een kleinere groep mensen zal gaan, die deze stoffen moeten proberen te vermijden. Dit zullen mogelijk vrouwen zijn met een hoog risico op borstkanker of die een geschiedenis hebben van oestrogeenreceptor-positieve borstkanker. Ook is het belangrijk op te merken dat de effecten van BP-3 en PP nog niet direct in mensen zijn getest, alleen in gekweekte menselijke cellen en muizen. Deze resultaten kunnen niet 1-op-1 worden vertaald naar de werking in levende mensen. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of de lage concentraties BP-3 en PP ook echt risico oplevert op borstkanker bij de hoge risicogroepen.