Patiënten met gevorderde of gemetastaseerde oesofageaal plaveiselcelcarcinoom hebben vaak een slechte prognose en weinig behandelmethoden tot hun beschikking na de eerstelijnstherapie. In de studie van dr. Huang en collega’s werd de anti-PD-1 immuuncheckpointremmer camrelizumab onderzocht in deze populatie en vergeleken met chemotherapie. De studie werd afgelopen week gepubliceerd in the Lancet Oncology.
In de gerandomiseerde open label, fase III ESCORT-studie werden 607 Chinese patiënten geïncludeerd met gevorderde of gemetastaseerde oesofageaal plaveiselcelcarcinoom. Deze patiënten hadden een ECOG-performance van 0 of 1 en vertoonden progressie of intolerantie op eerstelijnsstandaardtherapie. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd verdeeld en zo ontvingen 228 patiënten camrelizumab (200 mg per 2 weken) en 220 patiënten chemotherapie met docetaxel (75 mg/m2 per 3 weken) of irinotecan (180 mg/m2 per 2 weken).
Na een mediane follow-up van 8,3 maanden (interkwartielafstand: 4,1-12,8) was de mediane algehele overleving (OS) 8,3 maanden (95%-BI: 6,8-9,7) in de camrelizumabgroep en 6,2 maanden (95%-BI: 5,7-6,9) in de chemotherapiegroep (HR: 0,71; 95%-BI: 0,67-0,87, tweezijdige p=0,0010).
De meest voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of erger waren anemie (3% bij camrelizumab, 5% bij chemotherapie), abnormale leverfunctie (2% bij camrelizumab, <1% bij chemotherapie) en diarree (1% versus 4%). Ernstige behandelingsgerelateerde traden op bij 37 (16%) van de 228 camrelizumabpatiënten en bij 32 (15%) van de 220 chemotherapiepatiënten. Verder overleden 7 patiënten (3%) behandeld met camrelizumab en 3 (1%) patiënten in de chemotherapiegroep.
Camrelizumab als tweedelijnsoptie verlengde de algehele overleving significant vergeleken met chemotherapie-opties voor patiënten met gevorderde of gemetastaseerde oesofageaal plaveiselcarcinoom. Daarnaast was er een handelbaar veiligheidsprofiel bij de behandeling, wat camrelizumab een potentiële tweedelijnsoptie maakt voor deze populatie.
Bron