Perioperatieve behandeling met durvalumab biedt overlevingsvoordeel bij spierinvasieve blaaskanker

oktober 2024 Oncotrials Niels Elbert

Perioperatieve behandeling met durvalumab plus neoadjuvante chemotherapie leidt tot een betere eventvrije overleving (‘event-free survival’, EFS) en algehele overleving (‘overall survival’, OS) dan alleen neoadjuvante chemotherapie bij patiënten met spierinvasieve blaaskanker. Dit concluderen Thomas Powles (Barts Cancer Institute, Londen, VK) en collega-onderzoekers op basis van een tussentijdse analyse van de NIAGARA-studie.

Uitkomstmaten

In deze internationale, gerandomiseerde ‘open-label’-fase III-studie werden volwassen patiënten met spierinvasieve blaaskanker (stadium cT2-T4a N0-1 M0) die in aanmerking kwamen voor cisplatine-bevattende chemotherapie en die fit genoeg waren voor een radicale cystectomie gerandomiseerd tussen: (a) neoadjuvante behandeling met durvalumab plus chemotherapie met cisplatine en gemcitabine, gevolgd door een radicale cystectomie en adjuvante behandeling met durvalumab; of (b) alleen neoadjuvante chemotherapie met cisplatine en gemcitabine en een radicale cystectomie. Een van de primaire uitkomstmaten was de EFS. De belangrijkste secundaire uitkomstmaat was de OS. Ook de veiligheid van de behandelingen werd beoordeeld.

In totaal werden 1.063 patiënten gerandomiseerd, van wie er 533 werden toegewezen aan de durvalumabgroep en 530 aan de controlegroep. Na een mediane follow-upduur van 42,3 maanden was de mediane EFS niet bereikt in de durvalumabgroep tegenover 46,1 maanden in de placebogroep (HR [95%-BI]: 0,68 [0,56-0,82]), met een 24-maanden-EFS van respectievelijk 67,8 en 59,8%. Na een mediane follow-upduur van 46,3 maanden waren 136 patiënten (25,5%) in de durvalumabgroep en 169 patiënten (31,9%) in de controlegroep overleden. De 24-maanden-OS was 82,2% in de durvalumabgroep en 75,2% in de placebogroep (HR [95%-BI]: 0,75 [0,59-0,93]).

Ongewenste voorvallen

Therapie-gerelateerde ongewenste voorvallen (‘treatment-related adverse events’, TRAE’s) van graad 3 of 4 traden even vaak op in de durvalumabgroep als in de placebogroep (40,6 vs. 40,9%). In beide groepen overleden 3 patiënten (0,6%) als gevolg van een TRAE. Ook het percentage patiënten dat met de neoadjuvante behandeling moest stoppen, was vergelijkbaar tussen de groepen (14,9 vs. 15,2%). Een radicale cystectomie werd uitgevoerd bij 88,0% van de patiënten in de durvalumabgroep versus 83,2% van de patiënten in de controlegroep.

Referentie

Powles T, Catto JWF, Galsky MD, et al; NIAGARA Investigators. Perioperative durvalumab with neoadjuvant chemotherapy in operable bladder cancer. N Engl J Med 15 september 2024 (epub).