Keynote-716 studieopzet
Patiënten die in aanmerking kwamen voor deelname waren minimaal 12 jaar oud en hadden nieuw gediagnosticeerd, compleet gereseceerd hoogrisico stadium IIB of IIC melanoom met een negatieve schildwachtklier biopsie en een ECOG-performancestatus van 0 of 1. In totaal werden 976 patiënten gerandomiseerd (1:1) behandeld met pembrolizumab 200 mg (of 2 mg per kilo lichaamsgewicht voor pediatrische patiënten) of placebo gedurende 17 cycli, maximaal 1 jaar lang. Randomisering was gestratificeerd volgens T-categorie 3b, 4a, 4b (volwassenen) met een afzonderlijk stratum voor pediatrische patiënten. Primair eindpunt van de studie was RFS.
Resultaten
Bij aanvang van de studie studie waren patiënt- en ziektekenmerken in beide armen vergelijkbaar. De mediane leeftijd van de patiënten was ongeveer 60 jaar, en bij 64% van de patiënten was sprake van stadium IIB melanoom. Na een mediane follow-up van 14,4 maanden bleek dat pembrolizumab de RFS significant verbeterde ten opzichte van placebo (HR[95%BI]: 0,65[0,46-0,92], p= 0,00658; mediaan niet bereikt). In totaal deed een recidief zich voor bij 54 patiënten (11,1%) in de pembrolizumab-arm van de studie en bij 82 van de patiënten (16,8%) van de placebo-arm. Daarbij was in de pembrolizumab-arm 23 keer sprake van een recidief op afstand, vergeleken met 38 in de placebo-arm. De RFS over 12 maanden was 90,5% respectievelijk 83,1%. RFS was in alle subgroepen beter in de pembrolizumab-arm, inclusief T-categorie, leeftijd, gender, etnische achtergrond, ECOG-performancestatus en geografische regio.
Bijwerkingen van graad 3 of hoger deden zich voor bij 25,9% van de patiënten in de pembrolizumab-arm en 17,1% in de placebo-arm. Bij respectievelijk 16,1% en 4,3% konden die worden toegeschreven aan de behandeling. Behandelgerelateerde bijwerkingen leidden bij 15,3% van de patiënten in de pembrolizumab-arm tot het staken van de behandeling. In de placebo-arm was dat 2,5%. Er was geen sprake van behandelingsgerelateerd overlijden. Immuungemedieerde bijwerkingen deden zich voor bij 36,2% respectievelijk 8,4% van de patiënten. Meest voorkomende bijwerkingen waren hypothyreoïdie (15,7% versus 3,5%) en hypothyreoïdie (10,4% versus 0,6%), in de meeste gevallen met graad 1 of 2. In totaal deed zich bij 18,6% van de patiënten in de pembrolizumab-arm een bijwerking voor waarbij hormoonbehandelingen nodig waren, zoals hypofysitis (2,1%), bijnierfalen (2,1%) en type I diabetes mellitus (0,4%). De algehele gezondheid en kwaliteit van leven waren in beide behandelarmen gedurende de gehele studie ongeveer hetzelfde.
Conclusie
Adjuvant pembrolizumab werd geassocieerd met een significante reductie in het risico op recidief of overlijden vergeleken met placebo bij patiënten met gereseceerd hoogrisico stadium II melanoom. De incidentie van recidieven op afstand was lager in de pembrolizumab-arm dan in de placebo-arm. Het bijwerkingenprofiel van pembrolizumab was consistent met wat al bekend was, en ook de kwaliteit van leven leed niet onder adjuvant pembrolizumab. Geconcludeerd kan worden dat pembrolizumab een effectieve behandeloptie biedt voor patiënten met hoogrisico stadium II melanoom.
Referentie
Luke J, Rutkowski P, Queirolo P, et al. Pembrolizumab versus placebo after complete resection of high-risk stage II melanoma: efficacy and safety results from the KEYNOTE-716 double-blind phase III trial. Gepresenteerd tijdens ESMO 2021; abstract LBA3_PR.