
Belgische kinderen en tieners met kwaadaardige tumoren van het centrale zenuwstelsel hadden tussen 2004 en 2009 een veel grotere kans om na 5 jaar nog in leven te zijn dan in Nederland. Omgekeerd was de overleving voor acute myeloïde leukemie (AML) juist hoger in Nederland. Dat is een van de opvallende bevindingen uit een vergelijkende studie over kankerincidentie, -overleving en –sterfte in Nederland en België tussen 2004 en 2015, gebaseerd op de nationale kankerregistraties in de twee buurlanden.
De studie is uitgevoerd door het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie, IKNL en de Belgian Cancer Registry (BCR), en biedt inzichten die kunnen bijdragen aan de verbetering van de kinderkankerzorg in beide landen.
In totaal werden 4739 Belgische en 7322 Nederlandse patiënten van 0 tot 17 jaar met een kankerdiagnose geanalyseerd door de onderzoekers. De algemene kankerincidentie was vergelijkbaar in beide landen, maar voor neuroblastomen lag deze in België in de periode 2010-2015 significant hoger (gestandaardiseerde incidentieratio, SRR = 1,3; 95% betrouwbaarheidsinterval 1,0-1,6).
De vijfjaarsoverleving voor alle kwaadaardige tumoren over 2010-2015 overschreed in beide leeftijdsgroepen 80%, maar er waren opmerkelijke verschillen per kankersoort. Belgische kinderen met kwaadaardige CZS-tumoren hadden in 2004-2009 een vijfjaarsoverleving van 62%, tegenover 45% in Nederland. Voor acute myeloïde leukemie in 2010-2015 was de overleving juist hoger in Nederland (78% versus 68% in België). Bij rhabdomyosarcomen was dit verschil nog groter: 79% in Nederland versus 60% in België. Neuroblastomen lieten in beide periodes juist een omgekeerd patroon zien: in België was de vijfjaarsoverleving 76% in 2004-2009 en 82% in 2010-2015, terwijl deze in Nederland op 64% bleef steken.
De sterfte aan kanker onder kinderen nam in beide landen jaarlijks met ongeveer 3 procentpunten af. Toch was de kindersterfte door kanker in België in 2004-2009 iets lager dan in Nederland (SRR = 0,9; 95% BI 0,7-1,0).
Volgens de onderzoekers spelen variaties in screening, diagnostiek en registratie waarschijnlijk een rol in de waargenomen verschillen in incidentie en overleving bij neuroblastomen en kwaadaardige CZS-tumoren. De resultaten benadrukken het belang van internationale vergelijkingen om de impact van nationale behandelingsstrategieën en zorgpraktijken beter te begrijpen.
Referentie
Peirelinck H, Schulpen M, Hoogendijk R, et al. Incidence, survival, and mortality of cancer in children and young adolescents in Belgium and the Netherlands in 2004-2015: A comparative population-based study. Int J Cancer. 2024 Jul 15;155(2):226-239. doi: 10.1002/ijc.34918. Epub 2024 Mar 13. PMID: 38478912.