Patiënten met melanoom-hersenmetastasen (‘melanoma brain metastases’, MBM) die symptomatisch zijn en/of corticosteroïden nodig hebben, zijn moeilijk te behandelen en worden vaak uitgesloten van klinische onderzoeken, wat leidt tot een gebrek aan data gerapporteerd in de literatuur. De publicatie van de eerdere CheckMate 204-resultaten toonde een significante werkzaamheid aan van nivolumab plus ipilimumab bij de behandeling van patiënten met asymptomatische hersenmetastasen. In een nieuw artikel, gepubliceerd in het tijdschrift Neuro-Oncology, rapporteert men echter beperkte klinische activiteit bij patiënten die symptomatisch zijn en/of corticosteroïden nodig hebben.
Patiënten met meetbare MBM (0,5-3,0 cm) werden opgenomen in cohort A (asymptomatisch) of cohort B (stabiele neurologische symptomen en/of ontvingen corticosteroïden). Nivolumab (1 mg/kg) en ipilimumab (3 mg/kg) werden elke 3 weken intraveneus gegeven (voor vier cycli), gevolgd door nivolumab (3 mg/kg), elke 2 weken tot progressie, onaanvaardbare toxiciteit of 24 maanden. Het primaire eindpunten van de studie was het intracraniële klinische voordeel (‘clinical benefit rate’, CBR). Daarnaast werd ook het percentage complete responsen [CR], partiële responsen [PR] en stabiele ziekte ≥6 maanden bepaald.
Symptomatische patiënten (n=18) ontvingen mediaan één nivolumab en ipilimumab-combinatiedosis en vertoonden een intracraniële CBR van 22,2%. Hierbij bereikten 2 van de 12 patiënten (16,7%) die corticosteroïden gebruikten een complete respons en 2 van de 6 patiënten (33,3%) die geen corticosteroïden gebruikten. De mediane intracraniële progressievrije overleving en algehele overleving waren respectievelijk 1,2 en 8,7 maanden bij de symptomatische MBM-patiënten. Bij de asymptomatische MBM-patiënten (n=101) werd na een 20,6 maanden follow-up een intracraniële CBR van 58,4% vastgesteld. De mediane responsduur, progressievrije overlevingsdata en algehele overlevingsdata waren nog immatuur. Er werden geen nieuwe veiligheidssignalen gevonden.
Concluderend kan worden gesteld dat dit behandelregime een beperkte activiteit vertoonde bij MBM-patiënten met neurologische symptomen en/of die corticosteroïden gebruiken. Dit kan een reden zijn om te trachten de afhankelijkheid van corticosteroïden te verminderen en mogelijkheden hiertoe nader te onderzoeken. Deze data van Checkmate 204 suggereren dat nivolumab plus ipilimumab bij asymptomatische MBM-patiënten een duurzaam klinisch voordeel bieden. Een langere follow-up en een grotere groepsgrootte bij een vervolgstudie zijn nodig om deze data verder te valideren.
Referentie