Nieuw wetenschappelijk bewijs voor cognitieve achteruitgang als gevolg van chemotherapie

februari 2025 Wetenschap Willem van Altena

Chemotherapie is een veelgebruikte behandeloptie voor kanker, maar het wordt steeds duidelijker dat het invloed kan hebben op de cognitieve functies van patiënten. Dit fenomeen wordt ook wel chemotherapie-gerelateerde cognitieve achteruitgang (CRCI) genoemd, of ‘chemo brain’ in de volksmond, en wordt gelinkt aan veranderingen in de hersenstructuur- en functie. Onderzoekers aan de universiteit van het New York Downstate Medical Center (V.S.) trachtten meer inzicht in dit fenomeen te krijgen.

Zij voerden een systematische review uit van 63 studies met daarin in totaal 3.642 deelnemers. Deze patiënten hadden allemaal niet-centraal zenuwstelsel kanker. De meeste onderzoeken die waren geïncludeerd richtten zich op borstkanker (75%) en maakten gebruik van neuroimaging-technieken zoals functionele MRI en diffusie-tensor imaging.

Cognitieve achteruitgang

Van de 63 studies beoordeelden er 56 de cognitieve functie, en de resultaten lieten een duidelijke trend zien. In 64% van de onderzoeken werd er een achteruitgang van geheugen een leervermogen gezien. In 70% van de onderzoeken werd na chemotherapie een vermindering van werkgeheugen en aandacht gezien en in 56% van de onderzoeken werd genoteerd dat de verwerkingssnelheid was afgenomen.

Naast achteruitgang in cognitieve functie werden er ook veranderingen in de hersennetwerken gerapporteerd. Er waren veranderingen in het default mode-netwerk, het centraal-executieve netwerk en het dorsale aandachtsnetwerk, die allemaal een belangrijke rol spelen cognitieve verwerking en aandacht.

Wisselend bewijs

Ondanks deze resultaten was de kwaliteit van het bewijs wisselend. In 72% van de studies die hersenconnectiviteit en cognitieve achteruitgang vergeleken, werd een significante correlatie gevonden. Echter, bij onderzoeken met een hogere bewijskracht – zoals prospectieve cohortstudies – vond 45% géén duidelijke verbanden tussen hersenveranderingen en cognitieve klachten. Men kan dus nog niet met zekerheid vaststellen wat de precieze relatie is tussen chemotherapie en cognitief functioneren.

Hoewel er aanwijzingen zijn dat chemotherapie de hersenstructuur en -functie beïnvloedt en daarmee cognitieve problemen veroorzaakt, zijn de onderzoeksresultaten niet eenduidig. Het is dus van belang om gestandaardiseerd, grootschalig onderzoek met robuuste methodologieën uit te voeren om meer inzicht te krijgen in welke patiënten risico lopen en hoe deze effecten kunnen worden beperkt. In de toekomst zou dit kunnen leiden tot gepersonaliseerde behandelingen en interventies om cognitieve achteruitgang bij kankerpatiënten te verminderen en hierdoor hun kwaliteit van leven te vergroten.

Referentie

Leskinen, S., Alsalek, S., Galvez, R., Ononogbu-Uche, F. C., Shah, H. A., Vojnic, M., & D’Amico, R. S. (2024). Chemotherapy-Related Cognitive Impairment and Changes in Neural Network Dynamics. Neurology, 104(2). https://doi.org/10.1212/wnl.0000000000210130