Niet-coderend RNA als biomarker voor maagkanker

juli 2020 Wetenschap Eline Feenstra
pcr polymerase chain reaction process

Het maagkanker (‘gastric cancer’, GC)- geassocieerd lang niet-coderend RNA1 (lncRNA-GC1) speelt een belangrijke rol bij maagcarcinogenese. Er is echter nog weinig bekend over de rol van exosomaal lncRNA-GC1 en de potentiële rol hiervan bij de ontwikkeling van GC. Een nieuwe studie gepubliceerd in JAMA Surgery heeft gekeken naar de diagnostische waarde van circulerend exosomaal lncRNA-GC1 bij de vroege detectie en monitoring van GC.

Circulerend exosomaal lncRNA-GC1 is onderzocht bij patiënten met GC (n=522), patiënten met precancereuze laesies in de maag (n=85) en gezonde individuen (n=219). LncRNA-GC1 werd gemeten door middel van RT-PCR door onafhankelijke onderzoekers die geen toegang hadden tot informatie van de patiënten. Met ROC-curves werd de diagnostische efficiëntie van lncRNA-GC1 bepaald en vergeleken met drie traditionele biomarkers (carcino-embryonaal antigen [CEA], kankerantigen 72-4 [CA72-4] en kankerantigen 19-9 [CA19-9]). De primaire uitkomsten waren de ‘area under the curve’ (AUC), de specificiteit en de sensitiviteit.

Detectie en ziekteprogressie

In de testfase behaalde lncRNA-GC1 betere diagnostische prestaties dan de standaard biomarkers CEA, CA72-4 en CA19-9 (AUC = 0,9033) in het onderscheiden van patiënten met GC en gezonde individuen. Bovendien waren de exosomale lncRNA-GC1-niveaus significant hoger in kweekmedia van GC-cellen vergeleken met die van normale maagepitheelcellen (p = 0,002). In de verificatiefase behield lncRNA-GC1 de diagnostische efficiëntie bij het onderscheiden van GC-patiënten, patiënten met precancereuze laesies in de maag en gezonde proefpersonen. Bovendien vertoonde lncRNA-GC1 een hogere AUC in vergelijking met die van CEA, CA72-4 en CA19-9 voor vroege detectie van GC met voldoende specificiteit en sensitiviteit, vooral voor GC-patiënten met negatieve standaard biomarkers. De niveaus van circulerend exosomaal lncRNA-GC1 waren significant geassocieerd met GC van vroege tot gevorderde stadia (gezond versus stadium I, t=20,98; p<0,001; stadium I versus stadium II, t=2,787; p=0,006; stadium II versus stadium III, t=4,471; p<0,001; stadium III versus stadium IV, t=1,023; p=0,30).

Concluderend kan gesteld worden dat circulerend exosomaal lncRNA-GC1 kan dienen als een niet-invasieve biomarker voor het detecteren van GC in een vroeg stadium en voor het volgen van de ziekteprogressie. Het combineren van circulerende exosomale lncRNA-GC1-detectie met endoscopie zou de vroege diagnostische snelheid van GC kunnen verbeteren.

 

Bron

Xin Guo, Xiaohui Lv, Yi Ru et al. Circulating Exosomal Gastric Cancer-Associated Long Noncoding RNA1 as a Biomarker for Early Detection and Monitoring Progression of Gastric Cancer: A Multiphase Study. JAMA Surg. 2020 Jun 10;e201133.