Dankzij nieuwe inzichten in de tumorbiologie zijn doelgerichte behandelingen in opkomst voor patiënten met prostaatkanker. Ook wordt steeds meer kennis vergaard over de consequenties van mutaties in genen die betrokken zijn bij homologe recombinatie. Zo liet de CAPTURE-studie zien dat patiënten met gemetastaseerde castratie-resistente prostaatkanker en een mutatie in een aan homologe recombinatie gerelateerd gen slechtere uitkomsten hebben voor alle standaardeerstelijnsbehandelingen dan patiënten zonder een dergelijke mutatie.1 Internist-oncoloog dr. Niven Mehra (Radboudumc, Nijmegen) nam de bevindingen nader onder de loep en sprak over het belang van vroegtijdige DNA-screening en de plaatsbepaling van doelgerichte behandeling met PARP-remmers bij deze patiënten.
Druk op de afspeelknop om de tekst voor te lezen.
Dankzij nieuwe inzichten in de tumorbiologie zijn doelgerichte behandelingen in opkomst voor patiënten met prostaatkanker. Ook wordt steeds meer kennis vergaard over de consequenties van mutaties in genen die betrokken zijn bij homologe recombinatie. Zo liet de CAPTURE-studie zien dat patiënten met gemetastaseerde castratie-resistente prostaatkanker en een mutatie in een aan homologe recombinatie gerelateerd gen slechtere uitkomsten hebben voor alle standaardeerstelijnsbehandelingen dan patiënten zonder een dergelijke mutatie.1 Internist-oncoloog dr. Niven Mehra (Radboudumc, Nijmegen) nam de bevindingen nader onder de loep en sprak over het belang van vroegtijdige DNA-screening en de plaatsbepaling van doelgerichte behandeling met PARP-remmers bij deze patiënten.
Gemetastaseerde castratie-resistente prostaatkanker (‘metastatic castration-resistant prostate cancer’, mCRPC) is een genetisch heterogene aandoening. Ongeveer een kwart van de patiënten heeft een mutatie in één van de DNA-herstelgenen, waarvan een deel betrokken is bij homologe recombinatie (‘homologous recombination repair’, HRR). HRR is een belangrijk mechanisme om dubbelstrengsbreuken in DNA te herstellen.2 Maar wat zijn de consequenties van mutaties in HRR-gerelateerde genen?
GROTE GEVOLGEN
Mutaties in HHR-gerelateerde genen zijn in verband gebracht met een agressief klinisch beloop en een slechtere overleving bij patiënten met prostaatkanker.3–6 Mede om die reden is het van belang om de moleculaire biologie van de tumor tijdig in kaart te brengen. Dr. Niven Mehra, internist-oncoloog in het Radboudumc, licht toe: “Bij patiënten met mCRPC zijn mutaties in HRR-gerelateerde genen niet alleen van prognostische waarde, maar ze bieden ook mogelijkheden voor doelgerichte behandeling. Daarnaast kunnen specifiek de kiembaanmutaties een grote impact hebben op zowel patiënten als hun familie, aangezien deze mutaties gepaard gaan met een erfelijke aanleg voor prostaatkanker en andere vormen van kanker. Ook hebben patiënten met bepaalde somatische of kiembaanmutaties in HRR-gerelateerde genen beduidend slechtere behandeluitkomsten dan patiënten zonder deze DNA-afwijkingen, zo blijkt uit de CAPTURE-studie.”
CAPTURE-STUDIE
Onlangs werden tijdens ASCO 2023 de resultaten gepresenteerd voor cohort 1 van de CAPTURE-studie. Hierin werden de uitkomsten van standaardeerstelijnsbehandelingen onderzocht bij patiënten met mCRPC, uitgesplitst voor een groep met een BRCA-mutatie, een groep zonder BRCA-mutatie en een groep met een mutatie in een HRR-gerelateerd gen anders dan BRCA (non-BRCA HRR-mutatie).
Cohort 1 bestond uit patiënten met mCRPC die hadden deelgenomen aan de prospectieve observationele studies PROREPAIR-B, PROSENZA, PROSTAC of PROSABI. Met behulp van ‘next-generation sequencing’ werd bij hen gekeken naar somatische mutaties en kiembaanmutaties in een panel van HRR-gerelateerde genen (BRCA1, BRCA2, BRIP1, CDK12, CHEK2, FANCA, HDAC2, PALB2, RAD51B en RAD54L). De onderzoekers waren geïnteresseerd in de radiologische progressievrije overleving (‘radiographic progression-free survival’, rPFS), progressievrije overleving 2 (‘progression free survival 2’, PFS2) en algehele overleving (‘overall survival’, OS). PFS2 werd gedefinieerd als de tijd tussen randomisatie en ziekteprogressie tijdens tweedelijnsbehandeling.
Mehra: “DNA-onderzoek werd uitgevoerd bij 729 patiënten, van wie er 96 een BRCA-mutatie en 127 een non-BRCA HRR-mutatie. Patiënten werden behandeld met een nieuw hormonaal middel (60,4%) of een taxaan (39,6%) als eerstelijnstherapie, waaronder docetaxel, cabazitaxel, abirateron en enzalutamide. Meer dan 80% van de patiënten kreeg tweedelijnstherapie na ziekteprogressie. Patiënten met een BRCA-mutatie hadden een significant slechtere rPFS (mediaan: 7,0 vs. 10,6 maanden; HR: 1,7), PFS2 (mediaan: 12,7 vs. 17,9 maanden; HR: 1,9) en OS (mediaan: 18,1 vs. 27,7 maanden; HR: 2,0), vergeleken met patiënten zonder een dergelijke mutatie. Dat zijn echt klinisch relevante verschillen. Patiënten met een non-BRCA HRR-mutatie hadden weliswaar iets betere uitkomsten dan patiënten met een BRCA-mutatie, maar nog steeds slechtere uitkomsten ten opzichte van patiënten zonder mutatie in een HRR-gerelateerd gen.”
VROEGTIJDIGE DNA-SCREENING
Voor Mehra kwamen de resultaten van de CAPTURE-studie niet als een verrassing. “Uit fase III-studies als PROfound, PROpel, TALAPRO-2 en MAGNITUDE was al bekend dat patiënten met een mutatie in een HRR-gerelateerd gen een slechtere prognose hebben dan patiënten zonder zo’n mutatie.7–11 Ook verbaast het me niet dat patiënten met de slechtste overleving een BRCA-mutatie hebben. Dat is een reden dat ik er in de dagelijkse praktijk naar streef om patiënten met gemetastaseerde prostaatkanker vroegtijdig te screenen op deze en aanverwante mutaties.”
Wel is Mehra geschrokken van het feit dat patiënten met een mutatie in een HRR-gerelateerd gen slechtere uitkomsten hadden voor alle standaardeerstelijnsbehandelingen. “Eerder werd gesuggereerd dat je een patiënt met mCRPC en een BRCA-mutatie in de eerste lijn prima kunt behandelen met bijvoorbeeld een taxaan en pas later met een PARP-remmer. Daarover had ik al mijn twijfels, maar die werden bevestigd door de resultaten van de CAPTURE- en de TRITON-3-studie. Je wilt immers de meeste effectieve behandeling geven in een zo vroeg mogelijk stadium. Als je weet dat een patiënt een BRCA-mutatie heeft en dat deze mutatie gepaard gaat met een slechte prognose, dan moet je niet met doelgerichte behandeling wachten tot de derde of vierde lijn. Tegen die tijd is de helft van de patiënten al overleden.”
DOELGERICHTE BEHANDELING
Binnen het indicatiegebied prostaatcarcinoom zijn doelgerichte behandelingen, zoals olaparib, niraparib en talazoparib, in opkomst. Monotherapie met de PARP-remmer olaparib wordt al sinds 2020 vergoed voor patiënten met mCRPC en een BRCA-mutatie in tumorweefsel of de kiembaan bij wie ziekteprogressie is opgetreden na eerdere behandeling met een nieuw hormonaal middel. Daarnaast heeft het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) de combinatie van zowel olaparib als niraparib met abirateron en predniso( lo)n goedgekeurd voor de behandeling van patiënten met mCRPC bij wie chemotherapie niet klinisch geïndiceerd is.12,13 De commissie BOM heeft zich echter nog niet uitgesproken over deze indicatie. De combinatiebehandeling met talazoparib en enzalutamide is onderzocht in een fase III-studie, maar het EMA heeft zich hierover nog niet uitgesproken.10
“Op basis van de resultaten van de PROpel-studie zal de commissie BOM met een positief advies komen voor de combinatiebehandeling met olaparib en abirateron”, verwacht Mehra. “Overigens wijzen subgroepanalysen op genniveau erop dat niet alleen patiënten met een BRCA-mutatie baat hebben bij PARP-remming, maar ook patiënten met een non-BRCA HRR-mutatie. Daarom denk ik dat olaparib in combinatie met abirateron en predniso(lo)n vergoed zal worden voor alle patiënten met mCRPC die een mutatie hebben in een HRR-gerelateerd gen. Ook ben ik van mening dat deze combinatiebehandeling de standaardeerstelijnsbehandeling zou moeten worden voor patiënten met een mutatie in een HRR-gerelateerd gen die voorbehandeld zijn met ‘upfront’ docetaxel of alleen androgeendeprivatietherapie.”
CONCLUSIE
Binnen het indicatiegebied prostaatcarcinoom komt steeds meer aandacht voor tumorbiologie en doelgerichte behandelingen. Zo blijkt uit de CAPTURE-studie dat patiënten met mCRPC en een BRCA-mutatie of een mutatie in een ander HRR-gerelateerd gen slechtere uitkomsten hebben voor alle standaardeerstelijnsbehandelingen, waaronder docetaxel, cabazitaxel, abirateron en enzalutamide, dan patiënten zonder een dergelijke mutatie. Dit onderstreept volgens dr. Mehra het belang van vroegtijdige DNA-screening bij patiënten met gemetastaseerde prostaatkanker. Om ervoor te zorgen dat deze patiënten de meeste effectieve behandeling krijgen in een zo vroeg mogelijk stadium is dr. Mehra van mening dat doelgerichte behandeling met een PARP-remmer – al dan niet in combinatie met een nieuw hormonaal middel – niet uitgesteld moet worden tot een latere behandellijn.
Referenties
1. Olmos D, et al. J Clin Oncol 2023;41:5003. 2. Robinson D, et al. Cell 2015;161:1215–28. 3. Kote-Jarai Z, et al. Br J Cancer 2011;105:1230–4. 4. Gallagher DJ, et al. Clin Cancer Res 2010;16:2115–21. 5. Castro E, et al. J Clin Oncol 2013;31:1748–57. 6. Leongamornlert D, et al. Br J Cancer 2014;110:1663–72. 7. De Bono J, et al. N Engl J Med 2020;382:2091–102. 8. Hussain M, et al. Engl J Med 2020;383:2345–57. 9. Saad F, et al. Lancet Oncol 2023;24:1094–108. 10. Agarwal N, et al. Lancet 2023;402:291–303. 11. Chi KN, et al. J Clin Oncol 2023;41:3339–51. 12. Lynparza. Bijlage I. Samenvatting van de productkenmerken. Beschikbaar via:https://www.ema.europa.eu/en/documents/product-information/lynparza-epar-product-information_en.pdf . 13. Akeega. Bijlage I. Samenvatting van de productkenmerken. Beschikbaar via: https://www.ema.europa.eu/en/documents/product-information/akeega-epar-product-information_nl.pdf.
1. Olmos D, et al. J Clin Oncol 2023;41:5003.
2. Robinson D, et al. Cell 2015;161:1215–28.
3. Kote-Jarai Z, et al. Br J Cancer 2011;105:1230–4.
4. Gallagher DJ, et al. Clin Cancer Res 2010;16:2115–21.
5. Castro E, et al. J Clin Oncol 2013;31:1748–57.
6. Leongamornlert D, et al. Br J Cancer 2014;110:1663–72.
7. De Bono J, et al. N Engl J Med 2020;382:2091–102.
8. Hussain M, et al. Engl J Med 2020;383:2345–57.
9. Saad F, et al. Lancet Oncol 2023;24:1094–108.
10. Agarwal N, et al. Lancet 2023;402:291–303.
11. Chi KN, et al. J Clin Oncol 2023;41:3339–51.
12. Lynparza. Bijlage I. Samenvatting van de productkenmerken. Beschikbaar via:https://www.ema.europa.eu/en/documents/product-information/lynparza-epar-product-information_en.pdf .
13. Akeega. Bijlage I. Samenvatting van de productkenmerken. Beschikbaar via: https://www.ema.europa.eu/en/documents/product-information/akeega-epar-product-information_nl.pdf.
To provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om u te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.