Prof. dr. Coen Rasch is hoogleraar Radiotherapie aan het LUMC in Leiden en voorzitter van de NVRO. In zijn presentatie tijdens het SONCOS- symposium in Utrecht zoomde hij in op de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van bestraling in de oncologie.
“In de historie van radiotherapie in de oncologie neem ik u terug naar de jaren 60, toen bestraling voor het eerst werd toegepast in de bestrijding van de ziekte van Hodgkin, en met succes. Geleidelijk aan is systemische therapie belangrijker geworden maar zelfs nu vormt radiotherapie een onderdeel van de behandeling van Hodgkin en non-Hodgkin.”
“Radiotherapie als immunomodulator is wellicht de toekomst”
“Borstsparende behandeling vinden we nu heel normaal, maar in de jaren ‘70 werd het net zo normaal gevonden dat bij borstkanker je borst werd geamputeerd. Dat is een samenwerking met de chirurg die dit grote succes heeft gebracht in oncologische zorg”, hield Rasch zijn gehoor voor. In de jaren ‘90 kwam orgaansparende behandeling verder opzetten, waarbij de orgaansparing voorop stond, en waarbij in plaats van bijvoorbeeld een zware Commando-operatie (‘Combined Mandibular Operation’) ook chemoradiatie werd toegepast zodat de patiënt in essentie een functioneel slikkend en pratend persoon kon blijven.
Nog verder gaan technische ontwikkelingen als IMRT (‘Intensity modulated Radiotherapy’), of VMAT (‘Volumetric Modulated Arc therapy’), eigenlijk een voortzetting daarvan. Uiteraard kwam ook protonentherapie in Rasch’ overzicht aan bod, een technologie die al bestaat sinds de jaren 50 maar pas onlangs in Nederland van start ging.
“Hart-stereotactische bestraling bestaat ook sinds kort, misschien is dat wel een nieuwe blijvende ontwikkeling hoewel die niet zozeer over oncologie gaat als wel specifiek over “hartkanker”. Of wat te denken van radiotherapie als immunomodulator, of als een primer om T-cellen een kans te geven daadwerkelijk zich te richten op de kankercellen. Misschien is dat wel de toekomst”, ging Rasch verder. Of flash-bestraling, waarbij alle bestraling in een korte ‘burst’ wordt gegeven zodat de normale cellen er geen last van hebben.
Toekomstmuziek, denkt Rasch, want voorlopig is de techniek het muizenstadium nog niet gepasseerd.
Veel belangrijker zijn volgens hem imagingtechnieken als MRI. “In de jaren ‘90 konden we voor het eerst zien hoe een patiënt er van binnen uitzag met doorlichtbeelden en electronische panels, een Nederlandse vinding. Nu is 3–4D ‘cone beam’ CT – terwijl de patiënt dus op het bestralingstoestel ligt – de standaard; de eerste scan is gemaakt in Nederland. In 2015 waren we zo ver dat de eerste MRI op een radiotherapietoestel mogelijk was, een Nederlands ontwerp. Dat maakt het mogelijk om nauwkeurig een tumor te bestralen die door weke delen is omgeven. Dankzij de allermodernste apparatuur, zoals die ontwikkeld is in UMC Utrecht is veel meer mogelijk.
Door de grens tussen tumor en gezond weefsel duidelijk af te bakenen kan straling zo gericht mogelijk toegepast worden, en dat leidt tot aanzienlijk minder en minder ernstige bijwerkingen. “De toekomst is ontzettend moeilijk te voorspellen”, denkt Rasch echter. Hij denkt wel dat verbeterde bestralingstechniek en betere positionering betere resultaten brengen, ook bij moeilijk bereikbare organen als de pancreas. Dat dat inhoudt dat er minder vaak en minder zwaar bestraald hoeft te worden, en dus ook kosteneffectiever is, is een extra voordeel.
“Goede, innovatieve imagingtechnieken maken het mogelijk om nauwkeuring een tumor te bestralen”
“Protonenbestraling kan tot 30.000 euro per patiënt kosten”, ging Rasch verder. In Nederland zijn momenteel drie protonencentra actief in Delft, Groningen en Maastricht. Een vierde, die in Amsterdam zou komen, staat voorlopig ‘on hold’. Protonenbestraling biedt aanzienlijke behandelvoordelen: omdat alleen bestraald wordt wat bestraald moet worden zijn de bijwerkingen veel minder dan bij traditionele vormen van radiotherapie, daarnaast kunnen late effecten, zoals een verhoogd risico op borstkanker, of schade aan het hart vermeden worden. Maar het is een langdurig proces om een landelijk indicatieprotocol voor protonbestraling te ontwikkelen, denkt Rasch. Uiteindelijk zal het daarbij niet alleen gaan om de tumor, of het stadium ervan, maar om de plek waar de tumor zit.