SAMENVATTING
Neoadjuvante immuuntherapie met ‘checkpoint’-remmers (ICI) in de vorm van ‘anti-programmed cell death protein 1’ (PD1) en ‘anti-cytotoxic T-lymphocyte associated protein 4’ (CTLA4) is momenteel veelbelovend als behandeling bij patiënten met verschillende soorten kanker zoals het melanoom, blaas-, long- of coloncarcinoom. Onlangs is anti-PD1-therapie ook onderzocht in een fase 2-studie bij patiënten met een resectabel stadium III-IVa cutaan plaveiselcelcarcinoom (cPCC) van het hoofd-halsgebied. Neoadjuvant cemiplimab (2 doses van 350 mg) bleek veilig te zijn en resulteerde bij 70% van de patiënten in een histopathologische complete of bijna-complete respons ten tijde van chirurgie. De werkzaamheid van anti-PD1 in combinatie met anti-CTLA4 bij cPCC-patiënten is echter tot op heden niet onderzocht. In de MATISSE-studie worden patiënten met een cPCC binnen of buiten het hoofd-halsgebied gerandomiseerd voor een behandeling met twee kuren nivolumab (groep A) of twee kuren nivolumab in combinatie met een kuur ipilimumab (groep B) voorafgaand aan de standaardbehandeling bestaande uit chirurgie met of zonder adjuvante radiotherapie. Het primaire doel van deze fase 2-studie is het bepalen van de werkzaamheid van neoadjuvante ICI ten tijde van de operatie in week 4 (zie https://clinicaltrials.gov/ct2/show NCT04620200).
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:92-5)