SAMENVATTING
Radicale tumorresectie is sinds de oudheid het doel van de oncologische chirurgie, toen Galen adviseerde om de hele tumor met alle ‘wortels’ te verwijderen. Voor veel patiënten wordt dit doel helaas ook 2000 jaar later nog niet bereikt. Het is aangetoond dat adequate resectiemarges een significant positief effect hebben op locoregionale controle en overleving. Het gebeurt echter geregeld dat de resectiemarges in- adequaat zijn. Wanneer de chirurg intraoperatieve feedback krijgt over de status van de resectiemarges, kunnen naar verwachting vaker adequate resectiemarges worden verkregen in één chirurgische setting. In dit opzicht is aangetoond dat intraoperatieve beoordeling van resectiemarges op het resectiepreparaat (in het Engels ‘specimen-driven’) superieur is aan intraoperatieve beoordeling van resectiemarges in het wondbed (in het Engels ‘wound bed-driven’). Hoewel intraoperatieve beoordeling de chirurg kan ondersteunen bij het bereiken van volledige tumorresectie heeft het een aantal beperkingen; het is subjectief, arbeidsintensief en logistiek veeleisend. Het is daarom niet realistisch te verwachten dat het breed zal worden geaccepteerd als een standaard in de zorg. Om deze belemmeringen het hoofd te bieden is een objectieve en accurate techniek nodig die eenvoudig in gebruik is. In dit artikel wordt beknopt de intraoperatieve beoordeling van resectiemarges op het resectiepreparaat beschreven, zoals toegepast bij operaties van het mondholteplaveiselcelcarcinoom, en de daarmee gepaard gaande toename in het percentage adequate operaties. Vervolgens wordt besproken hoe deze intraoperatieve beoordelingen verder kunnen worden verbeterd en vereenvoudigd met behulp van Ramanspectrosopie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:294-300