Samenvatting
Het pancreascarcinoom heeft een hoge kankergerelateerde mortaliteit, met een vijfjaarsoverleving van minder dan 5%. De enige curatieve behandeling is chirurgie, maar bij presentatie blijkt minder dan 25% van de patiënten voor operatie in aanmerking te komen. De prognose is slecht en sinds de introductie van gemcitabine meer dan 10 jaar geleden, is er eigenlijk nauwelijks vooruitgang geboekt in de behandeling van het lokaal uitgebreide of gemetastaseerde pancreascarcinoom. Factoren die een belangrijke rol spelen bij deze chemotherapieresistentie zijn het desmoplastische stroma dat de pancreaskankercellen omringt en de geringe vascularisatie van de tumor, waardoor in de tumor geen optimale cytotoxische concentraties van chemotherapie kunnen worden bereikt. Bovendien zijn er steeds meer aanwijzingen dat het tumorstroma niet alleen een mechanische barrière vormt, maar ook een dynamisch compartiment is dat een rol speelt bij tumorvorming, progressie en metastasering van de ziekte. Door nu de behandeling te richten op dit stroma, zou mogelijk de effectiviteit van de cytotoxische behandelingen kunnen worden verbeterd. Op dit moment zijn er verschillende op dit stroma gerichte middelen in klinische ontwikkeling. Een hiervan is nab-paclitaxel (Abraxane®), een aan albumine gebonden formulering van paclitaxel. Nab-paclitaxel bindt aan het extracellulaire matrixeiwit SPARC, wat in verhoogde mate tot expressie komt in het stroma van pancreascarcinomen. Preklinische studies hebben aangetoond dat gelijktijdige behandeling met nab-paclitaxel en gemcitabine resulteert in afname van het stroma van de tumor, een verhoogde tumorvascularisatie en een verhoogde intratumorale gemcitabine-concentratie met uiteindelijk toegenomen tumorregressie in vergelijking met behandeling met beide middelen afzonderlijk. Bewijs voor dit preklinische synergistische effect van nabpaclitaxel en gemcitabine wordt ook gezien in klinische studies.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:226–31)