Mutaties in isocitraat dehydrogenase 1 (IDH1) komen voor bij ongeveer 13% van de patiënten met intrahepatisch cholangiocarcinoom, een relatief zeldzame vorm van kanker met een slechte prognose. Uit preklinische data is gebleken dat IDH-mutaties een rol spelen in de pathogonese van cholangiocarcinoom door hun effect op celdifferentiatie en proliferatie van levervoorlopercellen. In deze nieuwe fase 3-studie heeft men gekeken naar de werkzaamheid en het bijwerkingenprofiel van ivosidenib, een remmer van gemuteerd IDH1, bij patiënten met eerder behandeld IDH1-gemuteerde cholangiocarcinoom.
Deze multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde fase 3-studie bestond uit patiënten uit 49 ziekenhuizen in 6 verschillende landen. Bij alle patiënten werd histologisch bevestigd dat er sprake was van IDH1-gemuteerd cholangiocarcinoom. De patiënten hadden al eerder behandelschema’s ondergaan voor gevorderde ziekte. Bovendien hadden de patiënten een Eastorn Cooperative Oncology Group prestatiestatusscore van 0 of 1 en waren er meetbare laesies aanwezig.
De patiënten werden gestratificeerd op basis van het aantal eerdere behandelingen en werden vervolgens gerandomiseerd (2:1) tussen 500 mg orale ivosidenib (n=124) of een placebo (n=61), eenmaal daags in continue cycli van 28 dagen. Wanneer er sprake was van radiologische progressie was een crossover van placebo naar ivosidenib toegestaan. Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving. Het bijwerkingenprofiel werd vastgesteld bij alle patiënten die tenminste één dosis ivosidenib of placebo hadden gekregen.
De mediane follow-up voor de progressievrije overleving bedroeg 6,9 maanden. Progressievrije overleving was significant verbeterd bij gebruik van ivosidenib vergeleken met een placebo (mediaan 2,7 maanden [95% BI 1,6–4,2] versus 1,4 maanden [1,4–1,6]; HR 0,37; 95% BI 0,25–0,54; p<0,0001). De meest voorkomende ernstige bijwerking (graad 3 of hoger) was in beide behandelgroepen ascites (4 van de 59 placebo-patiënten (7%) en 9 van de 121 ivosidenib-patiënten (7%). Ernstige bijwerkingen werden gemeld bij 36 van de 121 ivosidenib-patiënten (30%) en 13 van de 59 placebo-patiënten (22%). Er waren geen behandelingsgerelateerde sterfgevallen.
Concluderend kan gesteld worden dat de progressievrije overleving significant verbeterd was bij gebruik van ivosidenib ten opzichte van een placebo. Bovendien werd ivosidenib goed verdragen door patiënten met eerder behandeld IDH1-gemuteerde cholangiocarcinoom.
Bron