Immuuntherapie is effectief tegen prostaatkanker, bij mannen die geselecteerd zijn op basis van de genetische kenmerken van hun tumor. Dat blijkt uit een studie die is uitgevoerd bij een specifieke groep van patiënten. Bij mannen met een bepaalde genetische afwijking werd de progressie van de ziekte zelfs met 33 maanden vertraagd. Dit onderzoek van het Radboudumc is gepubliceerd in Annals of Oncology.
Gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) is vaak resistent tegen immuuncheckpointremmers (ICI’s). Inzet van immuuntherapie heeft daarom vaak weinig tot geen effect bij mCRPC. Een subgroep van mCRPC-patiënten vertoont echter een meer immunogeen profiel. De INSPIRE-studie, die wordt geleid door dr Niven Mehra aan het Radboudumc in Nijmegen, onderzoekt de effectiviteit en veiligheid van dubbele ICI-therapie bij moleculair geselecteerde mCRPC-patiënten.
In deze fase II studie met één behandelgroep werden 69 moleculair geselecteerde mCRPC-patiënten geïncludeerd met mismatch repair-deficiëntie (MMRd), een hoge tumor mutatielast (hTMB ≥ 7.1 mutaties/Mb), een BRCA2-mutatie (BRCAm), of biallelische CDK12-inactivatie (CDK12i). De effectiviteit werd geëvalueerd bij ICI-naïeve patiënten (cohort A) met meetbare ziekte volgens RECIST1.1 (A1) en PCWG3 (A2). De veiligheid werd beoordeeld in cohorten A en B (met eerdere ICI-monotherapie). De behandeling bestond uit nivolumab 3 mg/kg en ipilimumab 1 mg/kg elke 3 weken voor 4 cycli, gevolgd door nivolumab 480 mg elke 4 weken tot maximaal 1 jaar. Het primaire eindpunt was het ziektecontrolepercentage na 6 maanden (DCR>6), met als doel een DCR>6 van 22% te overtreffen.
De patiënten begonnen met de behandeling tussen januari 2021 en februari 2024. Cohort A bestond uit 65 patiënten. Van hen hadden 21 MMRd (32%), 8 hTMB (12%), 20 BRCAm (31%) en 16 CDK12i (25%). DCR>6 werd bereikt bij 38% van de patiënten (95% betrouwbaarheidsinterval 27-51%), en was het hoogst bij MMRd (81%), gevolgd door hTMB (25%), CDK12i (19%) en BRCAm (15%). De mediane progressievrije overleving was 4,0 maanden (95% CI 3,5–12,0) in cohort A en 32,7 maanden (95% CI 21,8–niet bereikt) bij MMRd-patiënten. Bijwerkingen leidden tot permanente stopzetting van de behandeling bij 14 van de 69 patiënten (20%). Ernstige bijwerkingen (graad ≥3) traden op bij 48% van de patiënten, met diarree en verhoogde transaminasen elk bij 10%. Er was één behandeling-gerelateerd overlijden door darmperforatie en een tweede door euthanasie na graad 4 toxiciteit.
De INSPIRE-studie met dubbele ICI-behandeling bij moleculair geselecteerd mCRPC bereikte het primaire eindpunt, met een DCR>6 bij 40% van de patiënten. De behandeling was minder effectief bij de hTMB-, BRCAm- en CDK12i-subgroepen, maar toont uitzonderlijke effectiviteit bij MMRd-patiënten.
Referentie