Dit artikel is onderdeel van de Editor’s Pick van dr. Judith Herder, bestaande uit een selectie van klinisch relevante literatuur op het gebied van (long)kanker. In deze selectie komen onder andere artikelen over nieuwe behandelingen voor kleincellig longcarcinoom, AI-modellen voor kanker met een onbekende primaire tumor en ongelijkheid in onvervulde zorgbehoeften aan bod.
Bekijk hier de gehele selectie.
De introductie van imuunchemotherapie heeft het behandellandschap voor patiënten met gevorderd kleincellig longcarcinoom (‘extensive stage small cell lung carcinoma’, ES-SCLC) doen ontwikkelen, maar toch blijft deze vorm van kanker lastig te bestrijden. Tijdens het World Conference of Lung Cancer 2023 werden de 5-jaarsoverlevingsdata gepresenteerd van de fase IV-studie IMbrella A, waarin de effectiviteit van atezolizumab immuunchemotherapie bij ES-SCLC is onderzocht. De nieuwe data tonen een overlevingsvoordeel aan van deze behandeling op lange termijn.1
Al enkele decennia is etoposide-platina de voorkeursbehandeling voor patiënten met SCLC. In de tweede lijn wordt het even oude topotecan ingezet bij patiënten die gevoelig zijn voor platina. Een significante verandering in het behandellandschap deed zich voor in 2018 met de goedkeuring van nivolumab, gevolgd door pembrolizumab en atezolizumab in 2019, durvalumab in 2020, lurbinectedin in 2020 en trilaciclib in 2021. In 2021 werden de indicaties voor nivolumab en pembrolizumab weer ingetrokken. Zo blijft SCLC nog steeds minder goed bestudeerd en gefinancierd dan zijn meer voorkomende tegenhanger niet-kleincellige longkanker (‘non-small cell lung carcinoma’, NSCLC).2
In de multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase III-studie IMpower133 de werkzaamheid en veiligheid van eerstelijnsbehandeling met atezolizumab in combinatie met carboplatine en etoposide onderzocht ten opzichte van alleen chemotherapie bij patiënten met een gevorderd SCLC. Na een mediane follow-upduur van 13,9 maanden resulteerde toevoeging van atezolizumab aan chemotherapie in een statistisch significant langere algehele overleving (12,3 vs. 10,3 maanden) en progressievrije overleving (5,2 vs. 4,3 maanden) in vergelijking met alleen chemotherapie.3
Patiënten die in het kader van de IMpower133-studie waren behandeld met atezolizumab en chemotherapie kwamen in aanmerking voor deelname aan de extensiestudie IMbrella A. In deze multicentrische, niet-gerandomiseerde ‘open-label’-fase IV-studie werden 18 patiënten gedurende mediaan 59,4 maanden gevolgd. De algehele overleving na 5 jaar was 12%.
Uit IMbrella A, een niet-gerandomiseerde fase IV-extensiestudie van IMpower133, blijkt dat 12% van de patiënten met een gevorderd SCLC die een eerstelijnsbehandeling met atezolizumab en chemotherapie krijgen na 5 jaar nog in leven is.