IKNL: helft van totale Nederlands budget voor geneesmiddelen gaat op aan kankermedicijnen

oktober 2023 Opinie Willem van Altena

Tien miljard euro. Zo veel is er in de afgelopen 10 jaar uitgegeven aan geneesmiddelen voor de behandeling van kanker. Werd in 2012 een kwart van het totale geneesmiddelenbudget besteed aan kankergeneesmiddelen, in 2021 was dat verdubbeld tot iets meer dan de helft. Het meeste geld wordt uitgegeven aan hematologische kankers, gevolgd door longkanker en melanoom. Opvallend is verder dat de overleving bij patiënten, bij wie de kanker pas wordt vastgesteld als er al sprake is van uitzaaiingen, onverminderd slecht blijft. Dat blijkt uit een analyse van Integraal Kankercentrum Nederland die op 3 oktober is gepresenteerd.

Aanzet tot dialoog

IKNL publiceert de cijfers vooral om aan te zetten tot een dialoog. Prof. dr. Valery Lemmens, lid van de raad van bestuur: “De maatschappelijke kosten van deze geneesmiddelen zijn aanzienlijk terwijl de zorgkosten onder druk staan. We zien dat middelen bij sommige kankersoorten wel degelijk aanslaan, maar met name bij de groep patiënten bij wie de kanker op het moment van diagnose is uitgezaaid zien we over de gehele patiëntgroep weinig verbetering in overleving.”

Dat dwingt ons volgens prof. dr. Lemmens om als samenleving goed naar de uitgaven van oncolytica te kijken. “Het aantal patiënten met kanker neemt toe, en we willen deze patiënten nu en in de toekomst zo goed mogelijk behandelen. Dat vraagt om meer onderzoek. Soms zijn middelen net zo effectief als ze korter of in een lagere dosering worden ingezet. Middelen die nu voor een grote groep patiënten worden ontwikkeld, terwijl slechts een gedeelte daarvan profiteert, zorgen ervoor dat veel patiënten onnodig kampen met bijwerkingen. En het kost de samenleving meer dan nodig. Hoe beter we weten bij wie een behandeling aanslaat, des te gerichter kunnen we behandelen én het beperkte zorgbudget op de juiste manier besteden.”

Hematologische maligniteiten

Geneesmiddelen worden het vaakst ingezet bij de behandeling van hematologische maligniteiten (zoals leukemie, lymfeklierkanker en multipel myeloom). De overleving bij hematologische maligniteiten is in het algemeen verbeterd. De stijgende overlevingstrends hebben te maken met de introductie van nieuwe geneesmiddelen en verbeterde inzet van behandeling. De vijfjaarsoverleving van het multipel myeloom steeg naar verhouding het meest: van 45 procent in 2005-2009 tot 60 procent in 2015-2019.

Overleving uitgezaaide kanker

Bij één op de vijf patiënten is kanker op het moment van diagnose uitgezaaid. In 2012 was de mediane overleving bij uitgezaaide kanker bijna zes maanden. In 2021 is dat iets verbeterd, tot ruim zeven maanden. Niet alle patiënten in deze groep worden behandeld met (dure) geneesmiddelen. Sommige geneesmiddelen werken alleen bij patiënten met een tumor met specifieke eigenschappen. En soms wordt er afgezien van behandeling, omdat een geneesmiddel een te grote kans op bijwerkingen geeft in verhouding tot de conditie of de levensverwachting van de patiënt. Niet altijd is vooraf goed te bepalen wie goed gaat reageren op een geneesmiddel: dat vraagt om meer onderzoek. 

Immuuntherapie

Toch zijn er in de overlevingscijfers wel effecten zichtbaar van de effectiviteit van geneesmiddelen. Bij melanoom lijkt de introductie van immuun- en doelgerichte therapie zichtbaar in de stijging van de mediane overleving van de totale groep patiënten. Vaak hebben vooral specifieke patiëntgroepen baat bij nieuwe geneesmiddelen. In de totale populatie bleef de mediane overleving van niet-kleincellige longkanker voor de groep patiënten met uitgezaaide kanker bij diagnose als geheel rond de 5 maanden steken, maar voor een deel van de populatie hebben geneesmiddelen wel degelijk effect. In 2017 en 2018 zijn voor niet-kleincellige longkanker nieuwe behandelmethoden beschikbaar gekomen (immuuntherapie en combinatiebehandeling met immuun- en chemotherapie)) die resulteren in een betere prognose. De mediane overleving nam na behandeling met chemotherapie, immuuntherapie en combinatiebehandeling toe tot respectievelijk 7,5 maanden, 17,7 maanden en 12,1 maanden.

Online magazine

IKNL vroeg aan diverse mensen en organisaties te reflecteren op de cijfers en/of het vraagstuk rondom dure geneesmiddelen. Artikelen en reacties van artsen, patiëntvertegenwoordigers , beleidsmakers en onderzoekers zijn samengebracht in een online magazine, waarin meer cijfers zijn opgenomen en de methodiek wordt toegelicht.

Volgend jaar brengt het IKNL een uitgebreider rapport uit.

Reactie patiëntenorganisaties

De Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) roept op tot intensieve samenwerking voor verdere verbetering van de overleving bij patiënten met uitgezaaide kanker. De NFK heeft gereageerd op de IKNL-cijfers.

De data van IKNL laten volgens de NFK vooral zien dat kanker niet één ziekte is. De verbetering in overleving verschilt behoorlijk per kankersoort. Zoals het IKNL-rapport uitlegt heeft dat verschillende oorzaken. Pauline Evers is namens de NFK belangenbehartiger Gelijke toegang tot innovatieve behandelingen. Zij zegt: “Sommige tumortypes zijn in basis moeilijk te behandelen, soms is de ontwikkeling van nieuwe behandelopties lastig omdat de tumoren zeldzaam zijn of we weten nog niet precies bij welke subgroep van patiënten de grootste winst te behalen is. Andere aandoeningen komen vooral voor bij een kwetsbare patiëntenpopulatie waardoor de inzet van waardevolle middelen niet altijd optimaal verloopt.”

Gepast gebruik

Evers gaat verder: “Als een geneesmiddel niet de verwachte opbrengst levert, kun je het helemaal van de markt verbannen zodat het voor niemand meer toegankelijk is. De NFK is ervan overtuigd dat optimaliseren van behandeling door gepast gebruik meer kansen biedt. Gepast gebruik verbetert de kwaliteit van zorg waarbij behoud van effectiviteit samengaat met minder bijwerkingen. Bovendien kan het leiden tot besparingen.”

Een voorbeeld is volgens Evers de CAR-T-tumorboard. Door betere selectie van patiënten die geschikt zijn voor een CAR-T behandeling worden er in Nederland weliswaar minder patiënten mee behandeld, maar de overall resultaten zijn zelfs beter dan in andere landen. Voor hematologische kankers worden al met succes therapiepauzes of dosisreducties toegepast. “En de SONIA-trial in borstkanker is een voorbeeld van het bepalen van de optimale behandelvolgorde, met minder behandellast voor de patiënt zonder verlies van effectiviteit.”

Preventie en leefstijlaanpassingen

Inmiddels is bekend dat 1 op de 2 Nederlanders vroeg of laat kanker krijgt. Evers: “Om goede zorg te kunnen blijven bieden is een bredere blik nodig dan een eenzijdige focus op de vaak aangehaalde dure geneesmiddelen. Preventie en leefstijlaanpassingen moeten het aantal gevallen van kanker omlaag brengen. En vroege opsporing en eerdere en adequate behandeling zorgt dat kanker wordt gestopt voordat het uitzaait. Verdere specialisatie en expertzorg zullen bijdragen aan een lerend systeem. Nieuwe inzichten kunnen dan sneller geïdentificeerd en geïmplementeerd worden. Want de enige manier om de impact van kanker te verminderen is een optimale samenwerking door écht alle partijen. Binnen het Nederlands Kanker Collectief worden hiervoor heel belangrijke stappen gezet,” besluit Evers.

Bronnen

Persbericht IKNL

Persbericht NFK