Een genetische verandering in het PALB2-gen brengt een verhoogde kans op borstkanker met zich mee. Het was echter tot dusver nog onduidelijk wat het effect was van de verschillende varianten in afwijkingen van het PALB2-gen. Een nieuw onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) brengt meer duidelijkheid.
Heterozygote dragers van een ‘loss of function’-variant van het PALB2-gen hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van borstkanker. Dit gen is betrokken bij het herstellen van beschadigd DNA. Bij getrunceerde genvarianten is het al langere tijd bekend dat deze gepaard gaan met een verhoogd mammacarcinoom-risico. Het was nog onduidelijk of dit eveneens het geval is bij missense varianten. Onderzoekers hebben recent een methode ontwikkeld waarbij het effect van afzonderlijke PALB2-genvarianten vastgesteld kan worden.
Met behulp van een cDNA-gebaseerd systeem hebben de onderzoekers 48 varianten onderzocht van het PALB2-gen. Humane varianten van het gen werden geplaatst in embryonale stamcellen van een muis waar het PALB2-gen was uitgeschakeld, zo schrijven de onderzoekers in Nature communications. Vervolgens werd er gekeken in welke mate de PALB2-variant het beschadigde DNA nog kon herstellen. Hierdoor was het mogelijk om de varianten te selecteren die gepaard gaan met het hoogste carcinoomrisico.
In hun vervolgonderzoek zullen de onderzoekers zich richten op de vraag wat het functioneren van het PALB2-eiwit voor invloed heeft op het risico om borstkanker te ontwikkelen, en hoe dit van belang kan zijn voor het samenstellen van een geschikt behandelplan.