Aan de universiteit van Oxford (Verenigd Koninkrijk) start nog deze maand een fase III studie voor een veelbelovend kandidaat-vaccin voor COVID-19. Meer dan 500 gezonde vrijwilligers tussen de 18 en 55 jaar oud hebben zich aangemeld als proefpersoon. De onderzoekers waarschuwen voor te veel optimisme, maar geven wel aan dat het beste scenario betekent dat al over zes maanden duidelijk kan zijn of het vaccin effectief is, en of het mogelijk is het vaccin in grote hoeveelheden te produceren.
De helft van de proefpersonen krijgt een injectie met het vaccin, de andere helft krijgt placebo. Vervolgens worden de personen zes maanden gevolgd door het Oxford Vaccine Centre, onder meer door regelmatige bloedonderzoeken.
Het experimentele vaccin, waaraan al sinds januari wordt gewerkt, heeft de officiële benaming ChAdOx1 nCoV-19 meegekregen en wordt op dit moment al vervaardigd bij de Clinical Biomanufacturing Facility van de universiteit van Oxford. De verwachting is dat het vaccin over enkele weken klaar is om toegediend te worden. De fase III-studie moet belangrijke informatie opleveren over hoe goed het vaccin erin slaagt om een immuunrespons tegen het virus op te roepen, en over de veiligheid van het middel. De studie is goedgekeurd door de Britse zorgautoriteit.
Hoofdonderzoeker professor Andrew Pollard zegt: “Dit is de eerste stap om te ontdekken of het nieuwe vaccin dat we in Oxford ontwikkelen ook daadwerkelijk werkt, en op veilige wijze een belangrijke rol kan spelen in het beheersen van de wereldwijde corona-pandemie.”
Het vaccin is gebaseerd op een adenovirus vaccin vector (ChAdOx1) en is in staat om een krachtige immuunrespons na slechts een toediening te geven. Adenovirussen staan erom bekend dat ze zichzelf niet repliceren. Dat maakt vaccins van dit type veiliger, met name voor risicogroepen zoals jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakt immuunsysteem of chronische aandoeningen zoals diabetes. Vaccins van dit type worden al veilig toegepast bij meer dan 10 andere aandoeningen.
Het vaccin uit Oxford richt zich heel specifiek op de ‘stekels’ op de buitenkant van coronavirussen, waarmee ze zich aan gezonde cellen verankeren. Het immuunsysteem leert door het vaccin de proteïnen in die stekels te herkennen en aan te vallen. Dezelfde aanpak is door het Britse team eerder, en met succes toegepast op een ander coronavirus, namelijk het virus dat MERS veroorzaakt.
Intussen komt er ook hoopgevend nieuws uit een andere hoek. Aan de Johns Hopkins universiteit in Baltimore (Verenigde Staten) hebben wetenschappers ontdekt dat het virus niet erg snel muteert. Wetenschappers hebben meer dan 1.000 bloedmonsters van coronapatiënten onderzocht en hebben vastgesteld dat er maar weinig verschil is tussen het virus dat nu in de Verenigde Staten actief is en het virus zoals dat in Wuhan werd gevonden. Volgens hoofdonderzoeker dr. Peter Thielen kan die lage mutatiegraad betekenen dat een eenmalige vaccinatie tegen SARS-CoV-2 voldoende kan zijn om de ziekte blijvend de baas te zijn, net zoals bij het mazelenvaccin het geval is. Het griepvirus muteert juist zeer snel, en dat is er de reden van dat mensen elk jaar een nieuwe griepprik nodig hebben.