NTVO - jaargang 22, nummer 2, april 2025
prof. dr. F. Verhaegen , dr. G. Paiva Fonseca , ir. D. Lustermans , dr. M. Bellezzo , B. Haanen , R. Abdulrahim , R. Voncken , ir. T. van Wagenberg , prof. dr. B. Reniers , ir. T. Stassen
In de radiotherapie voor kankerbehandeling is er momenteel een grote behoefte aan op maat gemaakte aanvullende ondersteunende apparatuur om gepersonaliseerde therapie aan te bieden, bijvoorbeeld weefsel-equivalente 3D-vormen die op de huid worden geplaatst (bolus) voor het vormgeven van de 3D-dosismodellering in de tumor en omliggende normale weefsels. Er is ook een grote behoefte aan complexe fantomen en patiënt-realistische fantomen die bijvoorbeeld in een CT-beeld sterk lijken op een echte patiënt. Dit is nodig om de optimalisatie, kalibratie en kwaliteitscontrole van de complexe apparatuur die wordt gebruikt in radiotherapie voor beeldvorming en bestraling mogelijk te maken. Tegelijkertijd verdwijnen klassieke mechanische werkplaatsen uit radiotherapieklinieken door de hoge kosten. Het uitbesteden van de productie van dit soort apparatuur aan de medische industrie is kostbaar en tijdrovend. In deze leemte springt nu 3D-printen. Al lang bekend van het maken van figuurtjes en andere objecten voor de hobbyprinter, onlangs hebben 3D-printtechnieken ook hun weg gevonden naar de radiotherapie. Er is een zeer breed scala aan betaalbare printers beschikbaar, evenals een breed scala aan materialen om te printen, maar bijna geen enkele daarvan is momenteel geoptimaliseerd voor beeldvorming of dosimetrische doeleinden. Dit artikel beschrijft de 3D-printrevolutie in de radiotherapie en geeft voorbeelden van de rol ervan bij het maken van ondersteunende apparatuur en fantomen, evenals bij ‘rapid prototyping’ van nieuwe apparatuur (snel vervaardigen van een eerste prototype en dan snel komen tot een prototype dat kan worden getest). Het bespreekt ook de leercurve en enkele van de obstakels die nog moeten worden genomen voordat deze techniek op grote schaal kan worden ingezet in de radiotherapie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:68–75)
Lees verderNTVO - jaargang 21, nummer 6, december 2024
dr. N. Elbert
In Nederland leven mensen met een laag inkomen gemiddeld zeven jaar korter dan mensen met een hoog inkomen. Het verschil in het aantal ‘gezonde’ jaren is nog vele malen groter. Ook voor, tijdens en na kanker bestaan duidelijke verschillen tussen inkomensgroepen. Welke stappen moeten worden gezet om de kloof tussen deze groepen te dichten en wat is de beste gezamenlijke aanpak? Over dit thema organiseerde Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) op 6 november 2024 een avondsymposium in TivoliVredenburg, Utrecht.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:208–9)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 6, december 2023
M. Hermus MSc, prof. dr. B.P.L. Wijnhoven , drs. C.J. van der Zijden , prof. dr. J.J. Busschbach , dr. S.M. Lagarde , dr. L.W. Kranenburg
De standaardbehandeling voor patiënten met lokaal gevorderde slokdarmkanker bestaat uit neoadjuvante chemoradiotherapie (nCRT) gevolgd door een slokdarmresectie. De multicenter- cluster-gerandomiseerde SANO-studie onderzoekt of actieve surveillance een veilige en effectieve alternatieve behandelmogelijkheid is. Patiënten die deelname aan de SANO-studie weigerden vanwege een sterke voorkeur voor een specifieke behandeling, werden geïncludeerd in een studie naar behandelvoorkeuren van patiënten: de NOSANO-studie. In dit artikel behandelen we de behoeften van deze groep patiënten met betrekking tot informatie en begeleiding tijdens het besluitvormingsproces. Het belang van gedeelde besluitvorming en de rol van zorgverleners in dit proces wordt benadrukt. Hun rol lijkt vooral van belang te zijn in de vroege fase van de besluitvorming. Als patiënten eenmaal een behandelbeslissing hebben genomen, is de invloed van externe hulpbronnen, waaronder artsen, mogelijk beperkt.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:237–42)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 4, september 2023
dr. N. Elbert
Eén op de vijf patiënten met kanker heeft een zeldzame vorm van de ziekte.1 Weliswaar zijn de aantallen patiënten per kankersoort klein, maar bij elkaar opgeteld gaat het jaarlijks om ongeveer 20.000 nieuwe diagnoses.2 Dat maakt de diagnose ‘zeldzame kanker’ – als die zou bestaan – tot een van de meest prevalente. Patiënten met een zeldzame vorm van kanker hebben een slechtere overleving en een lagere kwaliteit van leven dan patiënten met een niet-zeldzame vorm van kanker.3,4 Medisch oncoloog Annemiek Walenkamp-Hageman (UMC Groningen) beoogt daar met het project ‘InFrastructure fOr Rare Cancers in the NEtherlands’ (FORCE) verandering in te brengen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:146–7)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 3, juli 2023
dr. N. Elbert
Jaarlijks wordt in Nederland bij ruim 7.500 mensen blaaskanker vastgesteld. Ongeveer 3 van de 10 mensen met blaaskanker heeft een tumor die is doorgegroeid in de spierlaag van de blaas. Als patiënten met spierinvasieve blaaskanker zonder metastasen fit genoeg zijn, wordt doorgaans een cystectomie uitgevoerd, eventueel voorafgegaan door chemotherapie. Voor een deel van hen is chemoradiatie echter een goed alternatief, met een gelijke kans op genezing. Dat stelt deze patiënten voor een lastige keuze. Sinds begin april 2023 kunnen zij gebruikmaken van de keuzehulp ‘Behandeling bij blaaskanker’ om een behandeling te kiezen die het beste aansluit bij hun voorkeuren en wensen (www.blaaskankerkeuzehulp.nl). Onderzoeker Julia van Tol-Geerdink, radiotherapeut Hanneke Meijer en oncologisch uroloog Toine van der Heijden (allen Radboudumc) zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling van de keuzehulp en vertellen over het belang ervan.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:100–2)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 2, mei 2023
dr. W. Nanhoe
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft 5,3 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het programma ‘Betere bestraling van binnenuit’ ofwel ‘UNderstanding the RAdiobiology of therapeutic medical radioNUclides ( UNRANU)’. In het UNRANU-programma wordt onderzoek gedaan naar de productie en de medische inzetbaarheid van radionucliden. Prof. dr. Sandra Heskamp en dr. Antonia Denkova zijn verbonden aan dit programma en lichten hun onderzoek toe.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:59–61)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 1, maart 2023
dr. J.A. Agelink van Rentergem , R.D. Potthoff MSc, prof. dr. S.B. Schagen
Bijna de helft van patiënten die kanker en kankerbehandelingen hebben gehad ervaren cognitieve klachten, bijvoorbeeld in concentratie of geheugen. Cognitieve problemen moeten op een objectieve manier in kaart worden gebracht voor de verbetering van diagnostiek en identificatie van bijwerkingen en potentieel heilzame interventies. De meting van cognitieve functies wordt gedaan met neuropsychologische taken, maar de klassieke manier van testafname heeft een aantal nadelen voor grootschalige onderzoeken. Voor onderzoek is daarom bij het Antoni van Leeuwenhoek een online testbatterij ontwikkeld. Een groot voordeel van deze nieuwe testbatterij is dat het aantal datapunten dat kan worden onderzocht veel hoger is dan bij klassieke testafname. De hoeveelheid datapunten stelt ons in staat om cognitieve procesmodellen te formuleren, waarmee verschillende aandachts-, geheugen-en motorische processen kunnen worden onderscheiden. In dit artikel worden onderzoekstoepassingen van deze modellen belicht. Voorlopig is het ons inziens nog te vroeg om deze methodiek op grote schaal in te gaan zetten in de zorg, maar in de toekomst biedt een online testbatterij met bijbehorende uitsplitsing van processen mogelijk ook voor de klinische praktijk nieuwe opties.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:6–11)
Lees verder