NTVO - 2016, nummer 5, august 2016
dr. S. Dijkstra , prof. dr. P.F.A. Mulders , prof. dr. J.A. Schalken
Met de recente ontwikkelingen in moleculaire technieken is er de afgelopen decennia een enorme vooruitgang geboekt op het gebied van prostaatkankerdiagnostiek. De lage specificiteit van prostaatspecifiek antigeen (PSA) voor de diagnose prostaatkanker leidt tot onnodige biopten, overdetectie én overbehandeling van mogelijk indolente, niet-significante tumoren. Daarnaast is serum-PSA bij gemetastaseerde prostaatkankerpatiënten vaak ontoereikend voor het bepalen van het effect van de behandeling.
Veelbelovende, momenteel commercieel verkrijgbare, diagnostische markers zijn de PHI-test, de 4K-score, de PCA3-test, MiPS (combinatietest gebruikmakend van PCA3, TMPRSS2-ERG en serum-PSA) en de SelectMDx-test (risicocalculator gebruikmakend van HOXC6, DLX1 en serum-PSA). Tevens zijn er meerdere genetische weefseltesten (ConfirmMDx, Decipher, Oncotype DX, Prolaris) op de markt die een handvat kunnen bieden om ziekteprogressie te kunnen voorspellen en aldus bij te dragen aan de therapiekeuze.
Markers die voorspellend zijn voor therapierespons of het effect van de therapie kunnen voorspellen zijn nog in een onderzoeksfase. De enige commerciële test die hiervoor momenteel beschikbaar is, is de Cell-Search-test, die circulerende tumorcellen in het bloed detecteert.
In dit overzichtsartikel schetsen we een beeld van de huidige diagnostische, prognostische, voorspellende en surrogaateindpuntbiomarkers voor prostaatkanker die momenteel klinisch toepasbaar zijn.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:164–70)
Lees verderNTVO - 2016, nummer 5, august 2016
dr. H.G. van der Poel
(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:163)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 8, december 2015
drs. A.K. Trip , C.M. Kesseler BSc, W. van Amsterdam , dr. E.P.M. Jansen , dr. H. Boot , dr. A. Cats , dr. J.W. van Sandick , prof. dr. M. Verheij
Maagkankerpatiënten hebben een verhoogd risico op ondervoeding en gewichtsverlies, met als gevolg een verminderde kwaliteit van leven, een verhoogd risico op chirurgische complicaties en mogelijk een verminderde tolerantie voor adjuvante behandeling. Om de kans op deze nadelige gevolgen te minimaliseren wordt in het Antoni van Leeuwenhoek routinematig bij maagkankerresecties een voedingsjejunostomie ingebracht en wordt gestreefd deze gedurende de gehele adjuvante behandeling te behouden. In dit artikel wordt dit beleid geëvalueerd ten aanzien van veiligheid en effectiviteit.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:309–16)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 7, november 2015
dr. R. ter Heine , dr. A.D.R. Huitema , prof. dr. R.H.J. Mathijssen , dr. E.M. van Maarseveen , dr. M.M. Malingre , dr. D. de Wit , dr. S.K. Klein , dr. N.P. van Erp
De introductie van tyrosinekinaseremmers heeft een revolutie veroorzaakt in de behandeling van patiënten met solide en hematologische tumoren. Deze middelen worden veelal poliklinisch, chronisch en in een vaste standaarddosering gegeven. Dit is praktisch voor voorschrijver en patiënt, maar mogelijk niet de optimale manier van behandelen: door tal van oorzaken kunnen de geneesmiddelconcentraties in het bloed variëren, met mogelijk onderbehandeling of toxiciteit als gevolg. Een bij al veel andere middelen ingeburgerde methode om de dosis te individualiseren en daarmee therapie te verbeteren is het zogenoemde ‘therapeutic drug monitoring’ (TDM). Aan de hand van bloedspiegelbepalingen worden dosisaanpassingen gemaakt. In dit artikel geven we de stand van zaken aan betreffende de rol van TDM van tyrosinekinaseremmers en geven we een handreiking voor het uitvoeren ervan. Ahoewel prospectief bewijs ontbreekt, heeft TDM de potentie om precisiegeneeskunde nog doeltreffender te maken.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:267–76)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 6, september 2015
dr. A.M. Bergman
Het aantal behandelmogelijkheden voor gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom is de afgelopen jaren belangrijk toegenomen. Cabazitaxel, abirateron, enzalutamide en radium-223 zijn aan docetaxel toegevoegd als middelen waarvan een overlevingswinst is aangetoond. Al deze middelen zijn echter onderzocht direct na falen op docetaxelbehandeling. Bovendien is van abirateron- en enzalutamidebehandeling een overlevingswinst aangetoond bij patiënten die nog niet met chemotherapie waren behandeld en er is plaats voor docetaxel bij geselecteerde hormoongevoelige prostaatkankerpatiënten. Helaas zijn er nog weinig gegevens beschikbaar die zouden kunnen helpen bij het maken van een keuze van een behandeling voor een individuele patiënt.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:225–31)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 5, august 2015
prof. dr. J.B.A.G. Haanen , prof. dr. C.U. Blank , dr. H. van Thienen
Op 3 niveaus zijn er ontwikkelingen bij de behandeling van het hematogeen gemetastaseerde melanoom. Voor patiënten met een BRAF-V600-gemuteerd melanoom zijn er nieuwe behandelingsmogelijkheden met de combinatie van een BRAF-remmer en MEK-remmer. Deze combinatie leidt tot hogere kans op tumorregressie en betere progressievrije overleving en waarschijnlijk ook totale overleving. Op het gebied van immuuntherapie zijn de resultaten van het gebruik van PD-1-blokkerende antilichamen zeer hoopvol. Zowel in eerste als tweede lijn wordt een hoge kans op respons gezien en lijkt ook de totale overleving ten opzichte van ipilimumab of chemotherapie beduidend beter. Voorts zijn de resultaten van de combinatie ipilimumab en nivolumab indrukwekkend en aanzienlijk beter dan ipilimumab alleen. De derde ontwikkeling ligt bij de T-celtherapie. Behandeling met tumorinfiltrerende lymfocyten wordt in Nederland in een gerandomiseerd onderzoek vergeleken met ipilimumab en zou wellicht een geregistreerde behandeling kunnen worden. In de toekomst zullen er vele combinatiebehandelingen worden getest. De uitdaging is voor elke combinatie een goede rationale te vinden.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:187–93)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 5, august 2015
prof. dr. O.E. Nieweg
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:185–6)
Lees verder