NTVO - jaargang 21, nummer 5, oktober 2024
dr. A. de Graeff , dr. S. Abraham-Schlotzhauer , drs. A.H. de Heij , dr. C.D. de Kroon , drs. M. Krulder , J. Leijsvan Drie , drs. I.D. van Trigt , dr. C.H. Stoop
De multidisciplinaire richtlijnen ‘Ascites’, ‘Koorts’ en ‘Hypercalciëmie’ bij patiënten in de palliatieve fase zijn in 2024 herzien. De leden van de werkgroepen waren gemandateerd namens diverse wetenschappelijke, beroeps- en patiëntenverenigingen. Aan de hand van een knelpuntenanalyse zijn uitgangsvragen geformuleerd over:
Deze uitgangsvragen zijn ‘evidence-based’ uitgewerkt. De andere onderdelen van de richtlijnen zijn ‘consensus-based’ herzien. In dit artikel wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste aanbevelingen van de richtlijnen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:173–8)
Lees verderNTVO - jaargang 21, nummer 4, september 2024
dr. B.H. de Rooij , dr. K.M. de Ligt , dr. J. Verloop , dr. N.P.M. Ezendam , dr. A. Honkoop , prof. dr. L. Boersma , drs. M. Schlooz-Vries , prof. dr. S. Siesling , dr. M. Bessems , dr. E. Zeestraten
Terugkoppeling van PROM’s in de spreekkamer is belangrijk voor doelmatige behandeling. Helaas zijn de door de ‘NABON Breast Cancer Audit’ (NBCA) voorgestelde PROM-vragenlijsten slecht geïmplementeerd. Het programma ‘Uitkomstgerichte zorg’ vroeg om een wetenschappelijke onderbouwing van de, door middel van een verkorte Delphi-methode in 2019 ontwikkelde, MiniPROM. De NABON-Commissie PROM’s heeft zich ingespannen deze onderbouwing te bieden door middel van een vergelijking tussen de vragen van de MiniPROM en de volledige EORTC QLQ-C30 en QLQ-BR23 bij 581 patiënten met niet-uitgezaaide borstkanker. Het resultaat is een aangepaste MiniPROM met 28 vragen, die alle domeinen meeneemt. Zowel de uitgebreide NBCA-PROM als de aangepaste MiniPROM zijn geschikte meetmethoden om klachten in kaart te brengen, te bespreken in de spreekkamer en op groepsniveau te vergelijken. De NABON adviseert dat ziekenhuizen vrij mogen kiezen voor één van deze meetinstrumenten, waarbij het streven is om het instrument te kiezen dat de hoogst mogelijke respons geeft.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:45–50)
Lees verderNTVO - jaargang 21, nummer 3, juli 2024
dr. J. Tra , dr. S. Hofstede , dr. F. Willeboordse , dr. T. van Dalen , prof. dr. R. de Bree
Richtlijnen vormen de basis voor het medisch-specialistisch kwaliteitsbeleid in Nederland. De ongeveer 650 richtlijnen, waarvan 32 tumorspecifiek oncologisch, moeten worden onderhouden. Om dit efficiënt te kunnen doen, is een start gemaakt met modulair onderhoud in continue richtlijnclusters. In deze clusters onderhouden stuur- en expertisegroepen in een vaste cyclus samen de richtlijnmodules rond thema’s: updaten, herbevestigen, terugtrekken en aanvullen. Daarbij ligt de lat hoog: van een brede inventarisatie aan de voorkant, gestructureerde literatuuranalyse door middel van GRADE voor de uitwerking en een ‘evidence-to-decision’-raamwerk om te komen tot concrete aanbevelingen. Vervolgens worden alle herziene modules ter commentaar en autorisatie voorgelegd aan de betrokken partijen.
Binnen de oncologie zijn er daarbij veel uitdagingen. Er wordt heel veel wetenschappelijk onderzoek gedaan, met snelle ontwikkelingen rondom bijvoorbeeld systemische behandeling en moleculaire diagnostiek. Een deel van de innovaties leidt ook tot een sterke toename in kosten. Daarbij wordt de behandeling steeds meer gepersonaliseerd. Het gebruik van internationale richtlijnen wordt beperkt door verschillen in setting en andere eisen aan de richtlijnontwikkeling.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:100–6)
Lees verderNTVO - jaargang 21, nummer 2, mei 2024
dr. J. Tra , prof. dr. M.J.H. Witjes , R.A. Burdorf , dr. E. van Meerten , prof. dr. R. de Bree , richtlijnwerkgroep Hoofd-halstumoren
Hoofd-halstumoren behoren tot de 10 meest voorkomende kankersoorten in Nederland. De multidisciplinaire richtlijn uit 2014 was aan herziening toe. Een multidisciplinaire werkgroep heeft, onder begeleiding van het Kennisinstituut, gewerkt aan de ontwikkeling en herziening van tientallen richtlijnmodules. De nieuwe of gewijzigde modules gaan onder andere over onderwerpen die betrekking hebben op ontwikkelingen in de TNM-classificatie (zoals invasiediepte en HPV-status, diagnostiek, zoals mandibulaire botinvasie, schildwachtklierprocedure en afstandsmetastasen) en behandeling, zoals transorale robotische chirurgie, dosering cisplatine en inductiechemotherapie. Na een commentaar- en autorisatieronde zijn de richtlijnmodules gepubliceerd op https://richtlijnendatabase.nl. Omdat niet alle knelpunten konden worden opgepakt in deze nieuwe richtlijn, is recentelijk een richtlijnenwerkgroep nazorg, follow-up en ziekte-specifieke revalidatie bij hoofd-halstumoren gestart.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:55–62)
Lees verderNTVO - jaargang 21, nummer 1, maart 2024
drs. M. Vlaming , dr. A. Wagner , dr. E. Bunnik , drs. D.A.E. Hairwassers , drs. C. Louis , V.P.J. Coonen , dr. L.E. van der Kolk , drs. L. van Leeuwen-Snoeks , dr. ir. W.W.J. de Leng , dr. A.R. Mensenkamp , dr. K. Monkhorst , dr. B. Piet , dr. M.M.A. Verhoeven , dr. R.M. Bijlsma , prof. dr. M.G.E.M. Ausems
Moleculaire tumordiagnostiek wordt steeds vaker ingezet om een diagnose te kunnen stellen of om te achterhalen of een patiënt in aanmerking komt voor een gerichte therapie. Bij moleculaire tumordiagnostiek wordt gezocht naar pathogene varianten in het DNA van de tumor. Soms zijn deze pathogene varianten afkomstig uit de kiembaan en dus erfelijk. Zulke pathogene kiembaanvarianten kunnen zorgen voor een verhoogd risico op het (opnieuw) krijgen van kanker. Onlangs is de richtlijn ‘Informatie en informed consent moleculaire tumordiagnostiek’ uitgebracht. Deze richtlijn heeft als doel om de informatievoorziening voorafgaand aan moleculaire tumordiagnostiek te verbeteren. Goed geïnformeerd kan een patiënt dan instemmen met het inzetten hiervan en ook kunnen afspraken worden gemaakt over welke uitkomsten de patiënt geïnformeerd wil worden. De informatie wordt afgestemd op de categorie moleculaire tumordiagnostiek die wordt aangevraagd en de daarmee geassocieerde kans op het vinden van een aanwijzing voor mogelijk erfelijke aanleg. Om implementatie van de richtlijn te optimaliseren en zorgverleners daarbij te ondersteunen, heeft de werkgroep een e-learning voor zorgprofessionals en patiëntenvoorlichting (schriftelijk en een animatievideo) ontwikkeld. De e-learning is in een pilotstudie in drie ziekenhuizen beoordeeld en lijkt te zorgen voor meer bewustwording rondom het informatieproces bij moleculaire tumordiagnostiek bij zorgprofessionals.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:8–12)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 6, december 2023
prof. dr. L. van Zuylen , dr. J. van Esch , S. Kobes , I. van Voorthuizen , W. van der Geugten , drs. M. Slager , L. de Jong MSc, dr. L. Tulner , drs. A. Rothengatter-Ophof , drs. T. Efthymiou , drs. M. Tenk , M.S. Vos , I. Rietkerk , drs. I. van Trigt , E. Lemmens-Sauter , dr. A. de Graeff
De richtlijn ‘Zorg in de stervensfase’ van 2010 is herzien door een commissie die bestond uit leden die waren gemandateerd door diverse wetenschappelijke, beroeps- en patiëntenverenigingen. Voor de beantwoording van de uitgangsvragen van alle modules is aangesloten op het literatuuronderzoek dat is gedaan tot 2014 ten behoeve van de richtlijn ‘Care of dying adults in the last days of life’ van het ‘National Institute for Health and Care Excellence’ (NICE). Aan de hand van een knelpuntenanalyse zijn uitgangsvragen geformuleerd over markering van de stervensfase, gebruik van opioïden bij dyspneu, behandeling van pijn, preventie en behandeling van reutelen en kunstmatige vochttoediening. Deze uitgangsvragen zijn ‘evidence-based’ uitgewerkt met een systematisch literatuuronderzoek vanaf 2014. De andere onderdelen van de richtlijn zijn ‘consensus-based’ herzien. In het artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste aanbevelingen van de richtlijn.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:230–6)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 3, juli 2023
drs. B.P. Wijsman , dr. J.M. de Feijter , dr. I. Mostovaya , dr. J. Tra
Een kiemceltumor is de vaakst voorkomende variant van een testistumor. Het is onduidelijk wat de optimale follow-up is van patiënten met een primair niet-gemetastaseerde testistumor. In de richtlijn ‘Testicular Cancer’ beschrijft de ‘European Association of Urology’ (EAU) minimale follow-up-schema’s. De bewijskracht die hieraan ten grondslag ligt is echter laag. Daarom is een systematische literatuuranalyse verricht naar welk aanvullend beeldvormend onderzoek het beste is in het opsporen van recidief. Uit deze analyse kwamen geen studies waarin verschillende manieren van diagnostiek tijdens de follow-up prospectief werden vergeleken met elkaar of met geen diagnostiek. Daarmee is er geen reden om af te wijken van de EAU-schema’s voor de minimale follow-up.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:103–4)
Lees verder