overzichtsartikelen

Patiënt-gerapporteerde uitkomsten bij kankerpatiënten: inzichten uit twee decennia onderzoek met de PROFILES-registratie

NTVO - jaargang 22, nummer 1, maart 2025

dr. F. Mols , dr. D. Schoormans , dr. S. Oerlemans , N. Horevoorts Msc, dr. N. Ezendam , dr. N. Raijmakers , prof. dr. L. van de Poll-Franse

SAMENVATTING

Doel: Toen het onderzoek naar ‘cancer survivorship’ nog in de kinderschoenen stond, werd in 2004 de PROFILES-registratie opgezet om patiënt-gerapporteerde uitkomsten (PROMS) bij mensen met of na kanker, en bij een normpopulatie, te monitoren. Dit overzichtsartikel vat de lessen samen die zijn geleerd bij het ontwikkelen van een ‘population-based’ PROMS-registratie, met de nadruk op onderzoeksmethoden, trends in dataverzameling en gebruik, multidisciplinaire samenwerking, maatschappelijke impact en het delen van gegevens. Methoden: Er is een systematische literatuurzoekactie via PubMed uitgevoerd om alle publicaties te verzamelen waarbij gebruik is gemaakt van gegevens uit de PROFILES-registratie tussen 1 januari 2004 en 31 december 2023. Resultaten: De PROFILES-registratie resulteerde in 249 wetenschappelijke artikelen op basis van 35 studies. Belangrijke inzichten zijn onder andere het belang van samenwerking tussen meerdere ziekenhuizen, aangezien dat de inclusie van deelnemers en de generaliseerbaarheid van resultaten verbetert. Het optimaliseren van responspercentages en inclusie van patiënten wordt bereikt door proactieve methoden van gegevensverzameling, zoals inclusie door zorgprofessionals en het gebruik van zowel online als papieren vragenlijsten. Longitudinale studies bieden, ondanks de intensieve dataverzameling, belangrijk inzicht in de gevolgen van kanker en de behandeling ervan op het leven van patiënten, vanaf diagnose tot jaren daarna. Het combineren van PROM-data met de Nederlandse Kankerregistratie zorgt voor rijke datasets die cruciaal zijn voor het trekken van zinvolle conclusies die relevant zijn voor de klinische praktijk. De toename van multidisciplinaire samenwerking, ‘open access’-publicaties en het delen van gegevens dragen allemaal bij aan toegankelijk en impactvol onderzoek. Conclusie: Deze review belicht de belangrijkste inzichten uit 20 jaar PROFILES-registratie, met de nadruk op samenwerking met meerdere ziekenhuizen, proactieve gegevensverzameling en het belang van de integratie van PROMS met klinische gegevens. Deze inzichten kunnen als leidraad dienen voor toekomstig onderzoek, om de zorg voor en kwaliteit van leven van (ex-)kankerpatiënten te verbeteren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:12–8)

Lees verder

Intra-arteriële chemotherapie in de lever via chemopomp voor intrahepatisch cholangiocarcinoom

NTVO - jaargang 21, nummer 6, december 2024

drs. M. Rousian , drs. S. Franssen , drs. T. Zwaan , dr. B. Mostert , dr. M.Y.V. Homs , dr. B. Groot Koerkamp

SAMENVATTING

Intrahepatisch cholangiocarcinoom (CCA) is een zeldzame en agressieve vorm van leverkanker. Een curatieve behandeling is vaak niet mogelijk, doordat de ziekte meestal pas in een laat stadium wordt gediagnosticeerd. De huidige standaardbehandeling voor niet-operabel intrahepatisch CCA is systemische chemotherapie. Bij de helft van de patiënten met intrahepatisch CCA die niet in aanmerking komen voor een resectie, blijft de ziekte beperkt tot de lever. Van alle patiënten overlijdt ongeveer 70% uiteindelijk aan ziekte in de lever zelf, en niet aan afstandsmetastasen. 1 Om deze redenen wordt de hepatische arteriële infusiepomp (HAIP)-chemotherapie, ontwikkeld door het ‘Memorial Sloan Kettering Cancer Center’ in New York, onderzocht in drie academische centra (Erasmus Medisch Centrum, Amsterdam Universitair Medisch Centrum en Universitair Medisch Centrum Utrecht) in Nederland. Eerdere niet-gerandomiseerde studies hebben aangetoond dat HAIP-chemotherapie mogelijk verbetering biedt in de algehele overleving vergeleken met alleen systemische chemotherapie. Bovendien zijn de bijwerkingen van HAIP-chemotherapie zeldzaam en goed te behandelen. Door chemotherapie direct aan de lever toe te dienen via een geïmplanteerde pomp, en door het hoge ‘first-pass’-effect van het gebruikte chemotherapeuticum floxuridine, waardoor 95% direct wordt afgebroken in de lever, kan een hogere concentratie van het chemotherapeuticum in de tumor worden bereikt, zonder systemische toxiciteit. Deze vooruitstrevende aanpak biedt nieuwe mogelijkheden voor patiënten met intrahepatisch CCA.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:210–4)

Lees verder

Neoadjuvante immuuntherapie bij melanoom

NTVO - jaargang 21, nummer 5, oktober 2024

drs. M.W. Lucas , prof. dr. C.U. Blank

SAMENVATTING

Waar chirurgie van oudsher de hoeksteen van de behandeling van resectabel stadium III-melanoom vormde, krijgt immuuntherapie een steeds belangrijkere rol in deze setting. Ondanks een verbetering van de recidiefvrije overleving met adjuvant gebruik van nivolumab of pembrolizumab (beide PD-1-remmers), ondervindt een substantieel deel van de patiënten echter een recidief in de eerste jaren na de operatie. Sinds februari 2024 wordt in Nederland ook neoadjuvant pembrolizumab gevolgd door een operatie en adjuvant pembrolizumab vergoed naar aanleiding van de SWOG S1801-studie die een verbetering van de gebeurtenisvrije overleving liet zien met deze behandeling ten opzichte van enkel de adjuvante toediening. De NADINA-studie is de eerste fase III-studie die de neoadjuvante aanpak bij macroscopisch, resectabel stadium III-melanoom heeft getest. Deze studie heeft aangetoond dat neoadjuvante immuuntherapie met twee kuren ipilimumab plus nivolumab gevolgd door therapeutische lymfeklierdissectie en een respons-gedreven adjuvant traject resulteert in een significant langere gebeurtenisvrije overleving dan dezelfde operatie gevolgd door 12 kuren adjuvant nivolumab (83,7% versus 57,2%; p<0,0001; HR 0,32). Door op basis van de pathologische respons te beoordelen of patiënten vervolgens wel of geen adjuvante therapie nodig hebben, lijkt het mogelijk om adjuvante behandeling voor ongeveer 60% van de patiënten weg te laten, wat het gehele behandeltraject tot slechts 6–7 weken verkort, met alsnog excellente langetermijnuitkomsten. Naar verwachting zal neoadjuvante behandeling dus op zeer korte termijn beschouwd gaan worden als de nieuwe standaardbehandeling voor resectabel stadium III-melanoom.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:179–84)

Lees verder

Borstreconstructie en radiotherapie: inzicht in praktijkvariatie en zoektocht naar optimale behandelstrategie

NTVO - jaargang 21, nummer 4, september 2024

dr. J.M. Simons , drs. A.T. Swaak-Kragten , prof. dr. M.A.M. Mureau

SAMENVATTING

Wanneer patiënten met borstkanker een borstamputatie ondergaan zijn er verschillende opties om de borst te reconstrueren. Al deze verschillende opties kennen een verhoogd risico op complicaties als patiënten op de thoraxwand bestraald zijn of zullen worden. Complicaties hebben een negatieve impact op de kwaliteit van leven. Er is tot op heden onvoldoende bewijs om vast te stellen welke behandelstrategie voor borstreconstructie optimaal is bij patiënten met een indicatie voor thoraxwandbestraling, zowel wat betreft complicatierisico’s als kwaliteit van leven en patiënttevredenheid. Dit maakt dat er een grote praktijkvariatie bestaat. Om (meer) inzicht te krijgen in de landelijke praktijkvariatie, werd een vragenlijstonderzoek verricht, waarvan de resultaten in dit artikel worden gepresenteerd. Deze resultaten onderstrepen het gebrek aan consensus en geven het belang aan van het verkrijgen van meer wetenschappelijk bewijs om behandelstrategieën op dit gebied te kunnen optimaliseren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:151–6)

Lees verder

Desensitisatie als behandeloptie bij hypersensitiviteit voor antitumormedicijnen

NTVO - jaargang 21, nummer 3, juli 2024

drs. E.M. Hutten , drs. H. Dijkstra , dr. M. Jalving , dr. H.N.G. Oude Elberink , dr. A.A.J.M. van de Ven

SAMENVATTING

Allergische reacties op antitumormedicijnen zijn veelvoorkomend. Desensitisatie is een procedure waarbij tijdelijke tolerantie kan worden geïnduceerd voor geneesmiddelen die eerder hypersensitiviteitsreacties induceerden. Succesvolle desensitisatieprocedures met chemotherapeutica en biologicals kunnen ervoor zorgen dat patiënten de eerste keuze therapie kunnen blijven ontvangen. In dit overzichtsartikel wordt eerst ingegaan op de achtergrond van hypersensitiviteitsreacties en desensitisatietherapie. Vervolgens wordt een aantal casus beschreven met verschillende typen hypersensitiviteitsreacties en hierop volgende succesvolle desensitisatiebehandelingen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:107–13)

Lees verder

Microbiota-immuuninteracties bij kankerontwikkeling en behandeling

NTVO - jaargang 21, nummer 3, juli 2024

drs. S. Dieleman , drs. L. Hillege , drs. J. Ziemons , drs. L.F.S. Kooreman , dr. J. Penders , dr. A. Boleij , prof. dr. H.I. Grabsch , prof. dr. M.L. Smidt

SAMENVATTING

De samenstelling van de darmmicrobiota verschilt tussen kankerpatiënten en gezonde controlepersonen. Verschillende mechanismen zijn beschreven die mogelijk verklaren hoe de darmmicrobiota kankerontwikkeling en behandelingen beïnvloedt. Het immuunsysteem speelt hierbij een belangrijke rol. Bacteriën beïnvloeden de infiltratie van immuuncellen en deze kunnen een stimulerende of juist remmende werking hebben op de tumor. Naast de darmmicrobiota is er mogelijk aanwezigheid van tumorspecifieke bacteriën in verschillende kankersoorten, dat mogelijk ook bijdraagt aan de lokale modulatie van de tumor-immuun-micro-omgeving. Er is echter nog veel discussie gaande over het bestaan van tumorspecifieke microbiota. Dit artikel geeft een overzicht van de invloed van de microbiota op het immuunsysteem in de ontwikkeling van kanker en de werking van immuun-therapie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:114–9)

Lees verder

Tumor-infiltrerende lymfocyten: van biomarker tot adoptieve celtherapie en oncologie; prognose, immuuntherapie en perspectieven

NTVO - jaargang 21, nummer 2, mei 2024

drs. K. Brummel , dr. M. de Bruyn , prof. dr. H.W. Nijman

SAMENVATTING

Tumor-infiltrerende lymfocyten (TIL’s) worden als cruciaal beschouwd bij het beheersen van de ontwikkeling en progressie van kanker. Bijgevolg heeft de aanwezigheid van TIL’s prognostische en voorspellende waarde. In de afgelopen decennia heeft het onderzoek naar TIL’s een vlucht genomen, waaronder het gebruik van TIL’s als biomarker voor de behandeling met immuun-checkpoint-blokkade (ICB) bij patiënten met een maligniteit. In dit overzichtsartikel worden de laatste inzichten beschreven over de prognostische waarde van TIL’s bij kanker, evenals de voorspellende waarde van TIL’s bij behandeling met immuuntherapie. Tot slot wordt ingegaan op het gebruik van TIL’s als een vorm van adoptieve celtherapie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:63–7)

Lees verder