NTVO - jaargang 20, nummer 1, maart 2023
E.C. Bernsen , dr. F.K. Engels , drs. A.M.L. Peek , G. van den Berg , dr. M.H.M. Diekstra
Een achtjarig meisje is in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie gediagnosticeerd met een hooggradig osteosarcoom. De patiënte ontwikkelt na de negende toediening met hoge dosis methotrexaat (HD-MTX) ernstig acute nierschade met een extreem hoge MTX-plasmaspiegel van 232 μmol/l (streefwaarde <0,2 μmol/l op T=48 uur), waarvoor het antidotum glucarpidase (Voraxaze®) is gegeven. Nadat veelvoorkomende oorzaken werden uitgesloten, is het farmacogenetisch profiel van de patiënte onderzocht. De patiënte heeft twee heterozygote genotypen in ABCB1 (rs9282564, TC) en ABCG2 (rs2231142, GT) die in recente studies geassocieerd zijn met hogere MTX-blootstelling. Mede door deze genotype-uitslag is besloten om vervolgdoseringen van HD-MTX met 33% te reduceren. Hoewel deze genetische varianten een mogelijke bijdrage hebben geleverd aan het ontwikkelen van ernstig acute nierschade, zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen of deze ook een voorspellende waarde kunnen hebben voor het ontwikkelen van ernstig acute nierschade door HD-MTX.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:25–32)
Lees verderNTVO - jaargang 19, nummer 7, november 2022
dr. M.M. Wagner , dr. M.G.A. van Vonderen , dr. M.H.M. Oonk , drs. H.H. Keizer
Een 41-jarige patiënte werd verwezen naar de gynaecoloog in verband met verdenking op een gevorderd stadium ovariumcarcinoom. Op de CT-scan werd een afwijkend adnex gezien in combinatie met een beeld passend bij peritonitis carcinomatosa. De tumormarker CA125 was verhoogd. Ascites toonde een atypisch lymfoïd celbeeld met vooral T-cellen. De differentiaaldiagnose werd uitgebreid naar (T-cel)lymfoom en peritoneale tuberculose. Na een lang diagnostisch traject en afname van meerdere biopten via laparoscopie werd na drie maanden de diagnose peritoneale tuberculose gesteld, op basis van een positieve kweek. In het geval van een zeldzame aandoening is het extra belangrijk goed met de betrokken disciplines te overleggen en in een vroeg stadium te zorgen voor adequate afname van diagnostiek, om diagnostische ‘delay’ te voorkomen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:262–5)
Lees verderNTVO - jaargang 19, nummer 6, september 2022
drs. C.L.G. Neutel , drs. I. Viozzi , dr. C.G. Overduin , dr. M. ter Laan
De prognose van patiënten met een irresectabel glioblastoom is gezien de agressieve aard van de tumor en beperkte behandelmogelijkheden erg slecht. De mediane overleving van deze patiëntenpopulatie in Nederland ligt rond vijf maanden. Het toepassen van stereotactische laserablatie (SLA) bij deze tumoren wint steeds meer interesse. In de aanloop naar de multicenter EMITT-RCT, die de (kosten)effectiviteit van SLA zal onderzoeken, is een pilotstudie uitgevoerd om de veiligheid en uitvoerbaarheid van SLA bij irresectabele glioblastomen te toetsen. We presenteren een 72-jarige man met een glioblastoom in het frontale operculum links die gezien de kans op verdere uitval van spraak afziet van een chirurgische resectie van de tumor. De tumor werd behandeld met SLA (‘laser interstitial thermal therapy’; LITT).
(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:228–31)
Lees verderNTVO - jaargang 19, nummer 5, augustus 2022
dr. N.P.M. Kuijsters , drs. A. van Erkelens , drs. L.P.H.M. Hoffmann , dr. R.J.W. Arts , drs. A.P.H. Jansen , dr. P.G. Westhoff
‘Radiation-recall’-reacties zijn zeldzaam en kunnen ontstaan na toediening van tal van medicijnen. COVID-19-vaccinaties kunnen ook een dergelijke reactie veroorzaken. Dit artikel beschrijft een dergelijke reactie zeven jaar na radiotherapie van de rechtermamma, enkele dagen na het toedienen van een COVID-19-vaccin. Zoals in de literatuur reeds is beschreven, is ook bij deze patiënte het beloop mild en zelflimiterend. Het optreden van een ‘radiation-recall’-reactie wordt, afhankelijk van de hevigheid, niet als contra-indicatie voor vervolgvaccinaties beschouwd.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:188–92)
Lees verderNTVO - 2022, nummer 1, february 2022
dr. G. Bosmans , dr. G. Ruiter , dr. H. van Boven , dr. J.M. Kerst
Een destijds 41-jarige man werd in 2016 behandeld met platinum-bevattende chemotherapie vanwege stadium IIA non-seminoma (status na inguïnale orchidectomie links met in de pathologische analyse overwegend embryonaalcelcarcinoom). Na het bereiken van complete remissie werd gedurende de follow-up op 60 maanden met een CT-scan recidief klierpathologie links paraaortaal gezien, maar ook vrij diffuse bilaterale lymfadenopathie hilair en mediastinaal. De diagnose recidief kiemceltumor werd overwogen, maar gezien het opvallende thoracale radiologische beeld werd ook een granulomateuze aandoening overwogen. Door middel van aanvullend onderzoek in de vorm van FDG-PET-scanning en endobronchiale ultrasound (EBUS) werd de nevendiagnose sarcoïdose gesteld. Bekend is dat er een relatie lijkt te bestaan tussen het voorkomen van testistumoren en sarcoïdose, echter een belangrijke factor in de interpretatie hierin is ‘surveillance bias’. Ongeacht het verband is het belangrijk om granulomateuze ontstekingen in de differentiaaldiagnose te overwegen en is alertheid geboden bij stadiëring en follow-up.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:31-4)
Lees verderNTVO - 2021, nummer 8, november 2021
C. Swinnen , B. van Son , A. Keersmaekers , I. Roodhooft , I. Geboers , F. Stessels , E. De Backer , S. Schepers
Leptomeningeale metastasering is een zeldzame complicatie van solide en hematologische tumoren. De diagnose is gebaseerd op neurologische symptomen bij de oncologische patiënt, leptomeningeale aankleuring op MRI van de neuraxis al dan niet in combinatie met de aanwezigheid van maligne cellen in het cerebrospinale vocht. De behandeling is in een palliatieve setting, met een slechte prognose. Een subgroep van patiënten met oligosymptomatische meningeale metastasering heeft een betere prognose. In dit artikel wordt een 68-jarige vrouw besproken met unilateraal papiloedeem. Ze werd acht jaar voordien behandeld voor een mammacarcinoom en werd beschouwd in remissie te zijn. Na het uitwerken van een brede differentiaaldiagnose werd de diagnose van leptomeningeale metastasen gesteld, op basis van een MRI-scan van de hersenen en analyse van het cerebrospinale vocht. Het is van belang om neurologen en oogartsen te waarschuwen voor een belangrijke differentiaaldiagnose bij (unilateraal) papiloedeem, zeker bij oncologische patiënten in remissie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:286–90)
Lees verderNTVO - 2021, nummer 7, october 2021
drs. V.A. Jagesar , dr. D.J. Heineman , dr. T. Radonic , dr. A. Becker-Commissaris
Migratie van een galsteen naar de thoraxholte is een zeldzaam fenomeen na een cholecystectomie met intraperitoneaal verloren galstenen. Het dient tijdig te worden herkend gezien de frequente foutieve interpretatie als een longtumor. Wij presenteren een 77-jarige man met een persisterende haard in de middenkwab berustend op een galsteen. Bij de trias van hemoptoë, specifieke locatie van de pulmonale laesie rechts basaal en een voorgeschiedenis met cholecystectomie met intraperitoneaal verlies van galstenen dient men beducht te zijn op intrathoracaal gemigreerde galstenen. Chirurgische resectie is de behandeling van voorkeur.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:248-51)
Lees verder