klinische trial

De PORTEC-4-studie: fase III-onderzoek naar de rol en dosis van vaginale brachytherapie bij endometriumcarcinoom

NTVO - 2012, nummer 4, june 2012

prof. dr. C.L. Creutzberg , dr. R.A. Nout

Samenvatting

Endometriumcarcinoom is de meest voorkomende gynaecologische kanker waarvoor chirurgie de standaardbehandeling is. In eerdere onderzoeken is aangetoond dat postoperatieve radiotherapie (RT) bij stadium I de kans op lokaal recidief significant vermindert, maar zonder invloed op de overleving. De meeste (75%) lokale recidieven treden op in de proximale vagina en kunnen dan alsnog effectief worden behandeld met RT. Na de PORTEC-1-studie werd de indicatie voor RT beperkt tot patiënten met risicofactoren. De PORTEC-2-studie toonde dat voor deze patiënten vaginale brachytherapie zeer effectief is in het voorkomen van vaginaal recidief, met minder bijwerkingen en betere kwaliteit van leven dan uitwendige RT. Postoperatief behandelen van alle patiënten met risicofactoren kan worden gezien als overbehandeling. Als na operatie zou worden afgewacht, zou de uiteindelijke lokale controle (inclusief recidiefbehandeling) waarschijnlijk gelijk zijn aan de lokale controle na adjuvante brachytherapie. Meerdere gepubliceerde dosisschema’s voor brachytherapie zijn effectief en de vaginale atrofie die in de PORTEC-2-studie werd gezien, suggereert dat de standaarddosis van 21 Gy zou kunnen worden vergeleken met een lagere dosis. In de multicentrum PORTEC-4-studie zullen 500 patiënten met endometrioïdtype endometriumcarcinoom met risicofactoren worden gerandomiseerd (2:1) tussen vaginale brachytherapie (standaardgroep) of observatie (experimentele groep). Patiënten in de groep behandeld met vaginale brachytherapie worden 1:1 gerandomiseerd tussen brachytherapiedosis 21 Gy ‘high dose rate’ (HDR) in 3 fracties van 7 Gy (standaarddosis) of brachytherapiedosis 15 Gy HDR in 3 fracties van 5 Gy (lagere dosis). Primair studieeindpunt is vaginaal recidief; tweede primair eindpunt is vijfjaars vaginale controle inclusief recidiefbehandeling. Secundaire eindpunten zijn overleving, bekkenrecidief, bijwerkingen en kwaliteit van leven.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:183–7)

Lees verder

AEB071 en SECIRA-UM, 2 nieuwe studies voor gemetastaseerde oogmelanoompatiënten, met doelgerichte therapie en immuuntherapie

NTVO - 2012, nummer 3, may 2012

prof. dr. C.U. Blank , dr. H.W. Kapiteijn

Samenvatting

Oogmelanoompatiënten worden vaak geëxcludeerd van klinische studies vanwege de slechte prognose die ze hebben als er metastasen zijn ontstaan. Recente ontwikkelingen in de behandeling van het huidmelanoom betreffen ‘targeted’ therapie met BRAF-remmers en immuuntherapie met ipilimumab (anti-CTLA-4). Deze middelen hebben de overleving verbeterd van huidmelanoompatiënten. Voor gemetastaseerde oogmelanoompatiënten zijn nu 2 studies open in Nederland. De internationale fase I AEB071-studie test een proteïnekinase-C-remmer. De SECIRA-UM-studie onderzoekt of CTLA-4-blokkade in combinatie met radiofrequente ablatie van meerwaarde is bij gemetastaseerde oogmelanoompatiënten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:144–8)

Lees verder

DEXA en PEEP: 2 landelijke, multicentrum, gerandomiseerde, palliatieve radiotherapiestudies bij patiënten met pijnlijke ossale metastasen ter verbetering van pijnklachten en kwaliteit van leven

NTVO - 2012, nummer 2, march 2012

dr. P.G. Westhoff , J.I. Geerling , dr. A. de Graeff , prof. dr. A.K.L. Reyners , dr. Y.M. van der Linden

Samenvatting

Voor patiënten met pijnlijke ossale metastasen is palliatieve radiotherapie een effectieve behandeling. Het doel is vermindering van de pijnklachten en daarmee verbetering van de kwaliteit van leven.

Een mogelijke bijwerking kort na de behandeling, is een tijdelijke toename van pijn, de zogenoemde pijnflare, welke mogelijk kan worden voorkomen door orale toediening van dexamethason. De DEXA-studie richt zich op de vraag of het kortdurend preventief gebruik van dexamethason het optreden van deze pijnflare kan voorkómen en hiermee mogelijk de kwaliteit van leven van deze patiënten verder kan verbeteren.

De PEEP-studie richt zich op de pijnbeleving in deze patiëntengroep. De vraagstelling van deze studie is of gerichte pijneducatie en follow-up de pijnintensiteit kan verminderen en daarmee de kwaliteit van leven kan verbeteren.

Voor beide studies is subsidie ontvangen van ZonMw en KWF Kankerbestrijding.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:89–91)

Lees verder

Behandeling van hematogene metastasen van melanoom in beweging

NTVO - 2012, nummer 1, february 2012

prof. dr. O.E. Nieweg

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:42–3)

Lees verder

Fase III-studie: chirurgische of systemische behandeling van resectabele hematogene melanoommetastasen

NTVO - 2012, nummer 1, february 2012

drs. K.P. Wevers , prof. dr. G.A.P. Hospers , prof. dr. H.J. Hoekstra

Samenvatting

De huidige behandeling voor het hematogeen gedissemineerd melanoom is in geval van beperkte resectabele metastasering chirurgische verwijdering van de metastasen. Een aanzienlijk aantal patiënten zal echter geen baat hebben bij de chirurgische resectie van de metastasen: de ziekte recidiveert korte tijd later lokaal of manifesteert zich elders in het lichaam. Recentelijk zijn er, naast bestaande behandeling met dacarbazine, 2 doorbraken geweest in de systemische behandeling van het melanoom: immuunstimulatie met ipilimumab en ‘targeted therapy’ met de BRAF-remmer vemurafenib. Tot op heden zijn er geen onderzoeken uitgevoerd die chirurgische resectie en systemische therapie vergelijken bij patiënten met beperkte hematogene metastasering van het melanoom. In een internationale prospectief gerandomiseerde studie worden 3 initiële behandelingen vergeleken: chirurgische resectie, chirurgische resectie met adjuvante Bacillus Calmette-Guérin-vaccinbehandeling en systemische therapie zonder chirurgische behandeling. Het Universitair Medisch Centrum Groningen participeert in deze internationale fase III-studie.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:44–7)

Lees verder