NTVO - 2021, nummer 2, april 2021
prof. dr. R. de Bree , dr. L.A. Devriese
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:73-4)
Lees verderNTVO - 2021, nummer 1, february 2021
prof. dr. R. de Bree , prof. dr. M.J.H. Witjes , dr. B. de Keizer
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:35-7)
Lees verderNTVO - 2020, nummer COVID special, september 2020
dr. B.A.C. van Dijk , prof. dr. R. de Bree
Dinmohamed, et al. vergeleken het aantal diagnosen van kanker gesteld in de periode sinds de eerste vastgestelde besmetting in Nederland (24 februari tot 14 april 2020) met de periode ervoor (vanaf 6 januari 2020). Zij vonden een vermindering van 9–37% per week, vergeleken met het gemiddelde over de weken voor de eerste besmetting. Dit percentage varieerde niet alleen per week, maar was ook verschillend voor diverse tumorsoorten. Zo werd in een week 61% minder vaak de diagnose huidkanker gesteld. Ook bij ouderen (≥80 jaar), in het zuiden van Nederland en bij borstkanker leek de diagnose kanker minder vaak gesteld te zijn.
De auteurs geven een aantal mogelijke oorzaken voor deze vermindering van de door PALGA geregistreerde kankerdiagnosen. Patiënten kunnen mogelijk morele bezwaren hebben om gebruik te maken van de zorg voor klachten die niet gerelateerd zijn aan COVID-19, aannemen dat voor niet-COVID-19-zorg geen plaats is en angst hebben om COVID-19 op te lopen bij een bezoek aan de huisarts of het ziekenhuis. Door huisartsen werden consulten voor niet-acute zorg veelal verricht via telefoon of digitale media, waardoor klachten mogelijk minder goed beoordeeld konden worden en geen lichamelijk onderzoek plaats kon vinden.
In ziekenhuizen werd mogelijk de capaciteit van diagnostische onderzoeken vooral aangewend voor het bestrijden van COVID-19, waardoor minder capaciteit over kon blijven voor andere zorg. Daarnaast werden vanaf 16 maart de nationale screeningsprogramma’s voor borst-, darm- en baarmoederhalskanker stopgezet, waardoor minder vaak de diagnose van deze vormen van kanker gesteld kon worden.
Vervolgens beschrijven de auteurs de acties die door IKNL op 2 en 15 april zijn ondernomen om verlate diagnosen door uitgestelde zorg tegen te gaan. Zo werden patiënten aangemoedigd bij aanhoudende klachten de huisarts te bezoeken, werden huisartsen aangemoedigd patiënten met een verdenking op kanker door te sturen, werd gevraagd de nationale screeningsprogramma’s voor kanker te herstarten, en werd getracht misvattingen over het verhoogde risico van besmetting binnen een ziekenhuis en de verminderde middelen voor behandeling van kanker op te heffen.
Lees verderNTVO - 2020, nummer 5, august 2020
dr. N. Beije , dr. M.P.J.K. Lolkema , dr. M.S. Paats
Hong et al. presenteren gepoolde gegevens van 155 NTRK-genfusie-positieve patiënten (leeftijd <1 maand tot 84 jaar). De gegevens waren afkomstig uit drie verschillende fase 1/2-onderzoeken met larotrectinib, waartoe ook de 55 eerder beschreven patiënten behoren. Nog steeds waren patiënten met een gevorderd wekedelensarcoom (49/155) en speekselkliertumor (21/155) het best vertegenwoordigd. Daarnaast vormden patiënten met een gemetastaseerd schildkliercarcinoom (26/155), longcarcinoom (12/155) en coloncarcinoom (8/155) allen ook >5% van de onderzoekspopulatie. Het algehele responspercentage voor alle patiënten was 79% (95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 72–85%) met een mediane responsduur van 35 maanden (95%-BI 22,8 maanden-niet bereikt). Responsen bij meer prevalente tumortypen waren heterogeen en de betrouwbaarheidsintervallen zeer ruim door de kleine aantallen.
De toxiciteit van larotrectinib was beheersbaar: in een toxiciteitsanalyse van 260 patiënten (waarin 105 extra patiënten met NTRK-genfusie-negatieve patiënten) zag men bij 14% larotrectinib-gerelateerde graad 3-4-toxiciteit, waarbij leverteststoornissen het meest prevalent waren.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:207-8)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 4, june 2020
Dr. R. Cornelissen , drs. J. Mentink
NELSON is een gerandomiseerde studie uitgevoerd in Nederland en België waarbij als primair eindpunt werd gekeken naar de reductie in longkankersterfte door het screenen van een hoogrisicopopulatie door middel van seriële CT-scans. Inclusiecriteria waren huidige of voormalige rokers die >15 sigaretten voor >20 jaar of >10 sigaretten voor >30 jaar rookten of gerookt hadden (10 jaar geleden gestopt). Exclusiecriteria waren matige of ernstige gezondheidsproblemen, onvermogen twee trappen te beklimmen, gewicht >140 kg, renaal carcinoom, melanoom, borstkanker, longkanker (afgelopen vijf jaar) of een CT-scan het afgelopen jaar. In totaal werden 15.792 mensen geïncludeerd (van wie 13.195 man en 2.594 vrouw). Uitgangskarakteristieken in de beide groepen waren gelijk, waarbij de gemiddelde leeftijd 58 jaar was en het aantal pakjesjaren 38. Deelnemers ondergingen vier screeningsrondes met intervallen van 1, 2 en 2,5 jaar. Afhankelijk van de semi-automatisch gemeten volumeverdubbelingstijd kon de uitslag negatief, intermediair of positief worden geïnterpreteerd. Vervolgens werd zo nodig een extra CT-ronde ingepland of vond verwijzing naar een longarts plaats. Van de 22.600 verrichte CT-scans waren er 467 (2,1%) positief, waarvoor ‘work-up’ via een longarts plaatsvond. Dit leidde tot 203 screening-gedetecteerde longkankerdiagnoses. Na 10 jaar follow-up waren 156 personen overleden aan longkanker in de screeningsgroep en 206 in de controlegroep (te weten een sterfte van respectievelijk 2,5 en 3,3 per 1.000 persoonsjaren). De longkanker-gerelateerde sterfte werd door screening met 25% verlaagd.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:169–170)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 2, april 2020
dr. L. Heimans , dr. H.W. Kapiteijn
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:87–9)
Lees verderNTVO - 2019, nummer 7, november 2019
drs. A. van Ommen-Nijhof , dr. I.R.H.M. Konings , prof. dr. G.S. Sonke , dr. A. Jager
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:303–5)
Lees verder