Wat is prostaatkanker?
Wanneer er kwaadaardige cellen worden gevonden in de prostaat, wordt er gesproken van prostaatkanker of prostaatcarcinoom. Deze langzaam groeiende vorm van kanker ontstaat in de klierbuisjes van de prostaat.
De prostaat is onderdeel van de mannelijke voortplantingsorganen en ligt rondom de plasbuis, vlak bij de blaas en endeldarm. Dit orgaan bestaat uit twee kwabben die samen met de zaadblaasjes zorgen voor de productie van prostaatvocht. Met dit vocht worden zaadcellen vervoerd.
Onder invloed van hormonen wordt de prostaat naarmate mannen ouder worden groter. Het orgaan groeit zowel naar buiten als naar binnen, en dit kan leiden tot problemen met plassen. Meestal ontstaan deze klachten rond het 50ste levensjaar. Prostaatvergroting kan zowel goed- als kwaadaardig zijn. Een goedaardige groei wordt benigne prostaathyperplasie (BPH) genoemd. Wanneer er sprake is van kwaadaardige groei, is dat prostaatkanker.
Jaarlijks krijgen ongeveer 11.000 Nederlandse mannen de diagnose prostaatkanker. Dit zijn voornamelijk mannen van 70 jaar of ouder. Ongeveer 40 procent van de tumoren wordt in stadium I gediagnosticeerd. Soms worden deze tumoren per toeval ontdekt. Wanneer een tumor in stadia I, II of III wordt ontdekt, is de 5-jaarsoverleving meer dan 90 procent. Bij stadium I is dit zelfs 100 procent. De 5-jaars overleving daalt bij een tumor in stadium IV tot 50 procent.
Omdat prostaattumor een gezwel is dat relatief langzaam groeit, hebben veel patiënten in het begin van de ziekte geen klachten. Het komt dan ook relatief vaak voor dat prostaancarcinomen bij toeval worden ontdekt. De meeste patiënten ervaren pas klachten als er al sprake is van uitzaaiingen.
Patiënten kunnen onder andere last hebben van:
De oorzaak van prostaatkanker is nog niet bekend. Er zijn wel factoren bekend die waarschijnlijk een rol spelen bij het ontstaan van prostaatkanker. Dit zijn:
Bij ongeveer 5 tot 10 procent van de patiënten met prostaatcarcinoom is er sprake van erfelijke aanleg. Mannen met een erfelijke aanleg voor kanker hebben een grotere kans dan mensen zonder deze aanleg, maar dit hoeft niet te betekenen dat diegene het ook echt krijgt. Het is nog niet bekend welke veranderingen in het DNA leiden tot deze aanleg. Zodra er meer dan drie familieleden met prostaatkanker zijn, of er sprake is van meerdere familieleden met een tumor op jonge leeftijd, kunnen mannen in aanmerking komen voor controle-onderzoeken.
Mocht de huisarts vermoeden dat een patiënt prostaatkanker heeft, zal hij diegene eerst lichamelijk onderzoeken. Dit kan bestaan uit een rectaal- en bloedonderzoek. Bij een rectaal onderzoek (‘toucher’) voelt de arts met de vinger via de anus of er sprake is van een vergroting van de prostaat. Bij het bloedonderzoek wordt het eiwit PSA gemeten – een indicatie van prostaatkanker. Mocht de huisarts aanwijzingen vinden voor prostaatkanker, zal hij de patiënt doorverwijzen naar uroloog.
De uroloog zal deze testen herhalen en nog aanvullende onderzoeken verrichten om er zeker van te zijn dat er sprake is van kanker. Dit kan door middel van een echografie via de anus. Mocht de arts het nodig vinden, kan hij tijdens deze procedure een biopsie uitvoeren, dat wil zeggen een stukje verdacht weefsel wegenemen voor verder onderzoek.
Als uit dat onderzoek blijkt dat er sprake is van kanker, zal de uroloog aanvullende onderzoeken laten uitvoeren om te bepalen in wat voor stadium de tumor zich bevindt. Dit kunnen een botscan, MRI-scan, CT-scan, PET-CT-scan of lymfeklierverwijdering zijn.
Bij prostaatkanker wordt gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden.
Zoals hierboven duidelijk wordt, wordt ook de Gleason-score gebruikt voor de stadiëring van de tumor. Deze score bestaat uit een optelsom van twee waarden. Bij prostaatkanker is er vaak sprake van verschillende soorten agressiviteit in de kankercellen. De agressiviteit wordt gescoord tussen 3 en 5, waarin 3 het minst agressief en 5 het meest. De meest voorkomende agressiviteit vormt een waarde en degene die erna het meest voorkomt, de tweede. Zo ligt deze waarde altijd tussen de 6 en 10.
Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en de diagnose prostaatkanker is gesteld, stelt een team van specialisten een behandelplan op. Dit zal afhankelijk zijn van het stadium, de PSA-waarde en de Gleason-score.
Voor een passende behandeling wordt de prostaatkanker in een van de onderstaande categorieën onderverdeeld: