Wat is nierkanker?
Wanneer cellen zich in de nier zich ongeremd delen en niet meer gedragen als normale cellen, wordt er gesproken van nierkanker. In 90 tot 95 procent van de gevallen gaat het om niercelkanker. Dit type staat ook wel bekend als niercelcarcinoom en werd vroeger een Grawitztumor genoemd. Niercelcarcinoom ontstaat in de nierbuisjes. Die zijn onderdeel van de nefronen, de filtertjes van de nier.
De nieren spelen in diverse processen een belangrijke rol. Een van de functies is het verwijderen van afvalstoffen uit het bloed. Deze opgenomen afvalstoffen verlaten dan als urine het lichaam. Wanneer dit niet goed gebeurt, kunnen deze afvalstoffen zich ophopen en leiden tot schade aan het lichaam. Ook spelen de nieren een belangrijke rol in het controleren van de hoeveelheid water en zouten in het bloed. Wanneer dit niet in evenwicht wordt gehouden kan het tot problemen leiden zoals vermoeidheid en een hoge bloeddruk.
De nieren zijn twee boonvormige organen die aan beide kanten van de wervelkolom liggen. Ze worden beide door middel van een urineleider verbonden met de blaas. De binnenste delen, de nierschors en het niermerg, worden beschermd door het nierkapsel. In dit niermerg liggen de nefronen die afvalstoffen uit het bloed zuiveren.
Er zijn verschillende soorten niercelkanker
Jaarlijks krijgen ruim 2.200 mensen de diagnose niercelcarcinoom. Meer mannen dan vrouwen krijgen deze vorm van kanker. De patiënten zijn meestal tussen de 60 en 80 jaar oud. Meer dan de helft van de tumoren wordt in een vrij vroeg stadium ontdekt. Bij patiënten met een stadium I-tumor is de 5-jaarsoverleving 89 procent. Dit daalt tot 10 procent bij patiënten met een stadium IV-tumor.
In het begin geeft een niercelcarcinoom weinig tot geen klachten. Zodra de tumor relatief groot wordt, kunnen patiënten last hebben van:
Patiënten ontwikkelen vaak ook klachten die niet door de tumor zelf komen, maar als reactie van het lichaam op de tumor:
Over de oorzaak van het ontstaan van nierkanker is nog weinig bekend. Wel is uit onderzoek gebleken dat mensen met bepaalde factoren een groter risico lopen op het ontwikkelen van niercelcarcinoom:
In een klein percentage van de patiënten is er sprake van erfelijke aanleg. Zij hebben dan een zeldzame erfelijke aandoening waardoor de kans op het ontwikkelen van meerdere diverse soorten tumoren groter wordt. Deze aandoeningen zijn de ziekte van Von Hippel-Lindau (VHL), het Hereditair (erfelijk) Papillair Niercelcarcinoom, Bird-Hogg-Dube syndroom (BHD) en Wilms tumor (een vorm van kinderkanker).
Mocht de huisarts vermoeden dat een patiënt nierkanker heeft, zal hij eerst lichamelijk onderzoek verrichten. Als er aanwijzingen zijn voor nierkanker, dan volgt een verwijzing naar een uroloog of een internist. De specialist herhaalt het lichamelijk onderzoek, maar verricht ook aanvullende onderzoeken om er zeker van te zijn of er sprake is van de aandoening. Dit zijn mogelijk een bloed- en urineonderzoek, echografie, CT-scan, MRI-scan, cystoscopie of een biopsie.
In veel gevallen (35 tot 50 procent) wordt nierkanker per toeval ontdekt. Dit kan bijvoorbeeld tijdens een radiologisch onderzoek naar aanleiding van andere klachten. De tumoren die tijdens die op deze manier worden ontdekt bevinden zich meestal in een vroeg stadium, nog voordat patiënten last krijgen van symptomen. Dit soort tumoren worden incidentalomen genoemd.
Als de diagnose is gesteld, wordt aan de hand van vervolgonderzoeken een stadium van de kanker vastgesteld. Hiermee wordt bepaald hoe ver de ziekte zich ontwikkeld heeft en welke behandeling passend is. Daarvoor zijn het type, de locatie en het stadia van de tumor bepalend. Onderzoeksmethoden zijn onder meer:
Ook de differentiatiegraad van de tumor is van belang door de behandeling en prognose. Deze kan worden bepaald door middel van een biopt van de tumor. De differentiatiegraad zegt iets over in hoeverre de kankercellen nog op normale cellen lijken.
Bij nierkanker wordt gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden. Nierkanker is in te delen in 4 stadia:
Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt een team van specialisten een behandelplan op. In het geval van nierkanker zijn er een operatie, cryoablatie, radiofrequente ablatie, doelgerichte therapie, immunotherapie en bestraling mogelijk.
Bij cryoablatie of cryotherapie wordt de tumor bevroren. Hierdoor sterven de tumorcellen af en worden ze door het lichaam zelf opgeruimd. Bij radiofrequente ablatie wordt de tumor juist door middel van hitte vernietigd.
Wanneer de tumor nog niet is uitgezaaid, is een operatie de eerste behandeloptie. Mocht de tumor zich nog in een heel vroeg stadium bevinden, dat is een partiële nefrectomie mogelijk. Dit is een operatie waarbij alleen de tumor uit de nier wordt verwijderd.
Als de patiënt uitgezaaide nierkanker heeft, kan een arts doelgerichte of immunotherapie adviseren. De tumor wordt dan meestal alsnog operatief verwijderd omdat dit kan leiden tot een vermindering van de klachten. Chemotherapie is geen onderdeel van de behandeling van niercelcarcinoom. Radiotherapie kan wel onderdeel van de behandeling zijn, maar niet om de tumor zelf aan te vallen. Dit wordt meer in een palliatieve setting gebruikt, als er geen genezing meer mogelijk is.