Wat is melanoom?
Wanneer de pigmentcellen van de huid –melanocyten- zich ongeremd gaan delen, wordt er gesproken van melanoom. Melanoom is de meest agressieve vorm van huidkanker, die zich snel over het lichaam verspreidt. Een melanoom kan overal op het lichaam ontstaan, ook op delen die nooit in de zon komen, zoals de slijmvliezen of het oog. Melanoom zaait snel uit en een vroege diagnose is daarom belangrijk voor een goede prognose.
Melanocyten zorgen voor de kleur van de huid en leveren bescherming doordat de huid bruiner wordt tijdens het zonnen door een toename van de productie van pigmentkorrels.
Bij dit type huidkanker zijn verschillende soorten te onderscheiden, afhankelijk van de locatie en de kenmerken van de tumor. De behandeling en prognose zijn afhankelijk van deze soorten.
In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 6700 mensen de diagnose melanoom. Dit aantal is de afgelopen jaren enorm gestegen. In principe is er een goede kans op genezing bij melanoom. Dit hangt wel af van het stadium van de kanker. Bij patiënten met een stadium I-tumor is de 3-jaars overleving 100 procent. Dit daalt tot 17 procent bij patiënten die op het moment van diagnose al een stadium III-tumor hebben.
Wanneer patiënten een lichtbruine, donkerbruine of rode vlek hebben die relatief snel is verschenen, kan er sprake zijn van melanoom. In het begin kan deze vlek nog op een normale moedervlek lijken. Deze plek kan echter zonder aanleiding veranderen van grootte of kleur.
Een verdachte plek is te herkennen door de ABCDE-regel:
Er is bij een melanoom niet één oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van dit type kanker. Er zijn wel meerdere risicofactoren bekend die de kans op een huidtumor kunnen vergroten, namelijk:
Mocht de huisarts vermoeden dat iemand melanoom heeft, dan verwijst hij de patiënt door naar een dermatoloog of plastisch chirurg. Soms kan het zijn dat de huisarts zelf het plekje verwijdert en opstuurt voor verder onderzoek.
Deze specialisten kunnen bij een vermoeden van melanoom het verdachte plekje verwijderen en naar een patholoog brengen voor verder onderzoek. Hierbij nemen ze meestal ook 2 millimeter extra huid om het plekje heen weg. Hierbij kan dan ook de differentiatiegraad van de tumor worden bepaald: de mate waarin de kankercellen nog op gezonde cellen lijken.
Wanneer uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van melanoom, hangt het van het stadium van de ziekte af of er verdere onderzoeken nodig zijn. Bij dit type huidkanker wordt gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden. Bij melanoom zijn er 5 stadia te onderscheiden:
Als er sprake is van een hoger stadium dan IA, zijn er aanvullende onderzoeken nodig om uitzaaiingen uit te sluiten. De specialist zal dan een schilwachtklierprocedure overwegen en bloed laten onderzoeken.
Wanneer de dermatoloog of chirurg tijdens het lichamelijk onderzoek vergrote lymfeklieren voelt, kan hij de patiënt een echografie of punctie adviseren. Als daarbij uitzaaiingen worden gevonden, is er geen schildwachtklierprocedure nodig.
Wanneer blijkt dat de kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren of onder de huid, zullen de specialisten ook op zoek gaan naar uitzaaiingen in de rest van het lichaam. Dit gebeurt meestal met een CT-scan of PET-CT-scan.
Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt een team van specialisten een behandelplan op. In het geval van melanoom is een operatie meestal de eerste stap van de behandeling. In een eerste operatie wordt het melanoom verwijderd en tijdens een tweede operatie wordt het litteken en omliggende huid verwijderd. Het kan voorkomen dat een patiënt niet geopereerd wordt, maar er wordt gekozen voor radiotherapie. Dit is afhankelijk van de lichamelijke conditie van de patiënt en de locatie van de tumor.
Wanneer de tumor is uitgezaaid, zijn er meestal aanvullende behandelingen nodig. Bij een stadium III-tumor worden de nabijgelegen uitzaaiingen meestal ook operatief verwijderd. Wanneer dit niet mogelijk is, kan een perfusiebehandeling of immunotherapie een uitweg bieden. Bij een perfusiebehandeling wordt het aangetaste ledemaat voor een korte periode afgesloten van de bloedcirculatie en wordt het met een hoge dosis medicatie gespoeld.
Bij patiënten met stadium IV-melanoom is de keuze van de behandeling afhankelijk van vele factoren, bijvoorbeeld het aantal uitzaaiingen, de locatie en de agressiviteit van de tumor. Mogelijk kan de ziekte worden bestreden door middel van doelgerichte therapie of immunotherapie.
De behandeling van patiënten met melanomen is afhankelijk van verschillende factoren die per individu kunnen verschillen. Hierdoor is elk behandelplan weer anders en is dus maatwerk nodig in gespecialiseerde ziekenhuizen.