Wat is keelkanker?
Als er kwaadaardige cellen worden gevonden in de keelholte, wordt er gesproken van keelkanker. Keelkanker is een overkoepelende term voor drie soorten kanker, namelijk neuskeelholtekanker (nasofarynxtumor), mondkeelholtekanker (orofarynxtumor) en keelholtekanker (hypofarynxtumor). Elk jaar krijgen meer dan 800 mensen een vorm van keelkanker. Mannen hebben een grotere kans op deze aandoening en het komt met name voor bij mensen boven de 45 jaar.
De keelholte loopt vanaf de neus tot laag in de hals en kan worden onderverdeeld in 3 gebieden:
· De neuskeelholte (nasofarynx): het bovenste gedeelte van de keelholte
· De mondkeelholte (orofarynx): het gedeelte tussen de neuskeelholte en de hypofarynx
· De hypofarynx: het laagste gedeelte van de keelholte
Bijna alle tumoren die ontstaan in de keelholte zijn plaveiselcelcarcinomen. Deze tumoren ontstaan uit de plaveiselcellen in de slijmvlieslaag. De meest voorkomende vorm van keelkanker is een orofarynxtumor.
Mensen met keelkanker in een beginstadium ervaren weinig tot geen klachten. Daarom wordt keelkanker pas vaak in een redelijk laat stadium ontdekt.
Patiënten kunnen in het begin last hebben van de onderstaande symptomen:
In een later stadium kunnen zij last krijgen van bloed in het slijm, een beperkte bewegelijkheid van de tong, een gevoel van een aardappel in de keel te hebben, moeilijkheden met praten, benauwdheid en onbedoeld gewichtsverlies.
Uit onderzoek is gebleken dat er een aantal risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van keelkanker. De belangrijkste risicofactoren zijn roken, tabak pruimen en overmatig alcohol drinken. Het merendeel van de patiënten heeft voor de diagnose gerookt of overmatig gedronken. Mocht de patiënt beide hebben gedaan, loopt hij een nog groter risico. Roken en het nuttigen van alcohol heeft ook negatieve effecten op de behandeling en vergroot de kans op terugkeer van de ziekte.
Van de onderstaande factoren is ook bekend dat ze het risico op keelkanker vergroten:
Mocht een patiënt met symptomen van keelkanker bij de huisarts komen, dan zal de arts waarschijnlijk eerst medicijnen voorschrijven tegen andere keelproblemen. Als de klachten na twee weken nog niet verminderen, kan hij de patiënt doorsturen naar een keel-neus-oor-arts (KNO-arts). Soms komen patiënten via de tandarts bij een specialist terecht omdat hij een afwijking heeft gezien tijdens een controle.
De KNO-arts zal als eerste het gebied van mond, keel, neus en oren onderzoeken op afwijkingen. Ook zal hij controleren of er aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen in de hals. Mocht hij denken dat er sprake is van keelkanker, kan hij dit onderzoeken met een laryngoscopie en biopsie. Bij een laryngoscopie kan de arts door middel van een spiegeltje of een dunne, buigzame buis met een kleine camera de keel verder onderzoeken. Een biopt is een stukje weefsel dat onder de microscoop kan worden onderzocht door een patholoog. Dit wordt weggehaald tijdens een kijkoperatie onder narcose.
Als de diagnose is gesteld, wordt er aan de hand van verdere onderzoeken het stadium van de kanker vastgesteld. Hiermee wordt bepaald hoe ver de ziekte zich ontwikkeld heeft en welke behandeling passend is. Daarvoor is het type, de locatie en het stadium van de tumor bepalend. Dit zijn mogelijk een röntgenfoto, MRI-scan of CT-scan. Het stadium wordt bepaald aan de hand van de TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden.
Bij keelkanker kan de kanker in vier stadia worden ingedeeld:
Ook de differentiatiegraad van de tumor is van belang voor de behandeling en prognose. Deze kan worden bepaald door middel van een biopt van de tumor. Een biopt is een stukje weefsel dat tijdens een kleine ingreep wordt weggehaald en onder de microscoop kan worden onderzocht. De differentiatiegraad zegt iets over in hoeverre de kankercellen nog op normale cellen lijken.
Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt een team van specialisten een behandelplan op. In het geval van keelkanker zijn er bestralingen, een operatie, chemotherapie of lichttherapie mogelijk.
Specialisten zullen een behandelplan opstellen waarbij de kans op beschadiging van het slijmvlies zo klein mogelijk is. Dit komt omdat het slijmvlies ook om het strottenhoofd zit en in het strottenhoofd zitten de stembanden. Soms is de verwijdering van het strottenhoofd inclusief stembanden echter onvermijdbaar. Bij kleine tumoren zal daarom liever voor bestraling worden gekozen. Bij grotere tumoren is meestal een operatie nodig. Die wordt dan gecombineerd met chemotherapie en bestraling.
Mocht de patiënt een tumor hebben die kleiner is dan 0,5 centimeter, dan kan de arts voor fotodynamische therapie (PDT) kiezen. De patiënt krijgt dan via een injectie een chemische stof toegediend die zich concentreert rondom de tumor. Door middel van belichting met laserlicht ontstaat er een chemische reactie waardoor de tumorcellen afsterven. PDT kan ook als symptoombestrijding dienen.
Als er uitzaaiingen zijn gevonden in de hals, kan het zijn dat deze operatief worden verwijderd. Soms is aanvullend nog bestraling nodig. Wanneer de tumor zo erg is uitgezaaid dat er geen genezing meer mogelijk is, kunnen de bovenstaande behandelmethoden ook palliatief worden toegepast om de klachten te verminderen.