Wat is Baarmoederhalskanker?
Wanneer kanker ontstaat in het overgangsgebied van de buiten- naar de binnenbekleding van de baarmoederhals, wordt er gesproken over baarmoederhalskanker of cervixcarcinoom. De tumor ontstaat in de cervix, het onderste, smalle deel van de baarmoeder. De cervix verbindt de baarmoeder met de vagina.
Er zijn twee type baarmoederhalskanker te onderscheiden:
Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 700 diagnoses baarmoederhalskanker vastgesteld. Dit type kanker wordt dan voornamelijk aangetroffen bij vrouwen tussen de 30 en 55 jaar. Er overlijden jaarlijks ongeveer 200 tot 250 vrouwen aan de gevolgen van deze ziekte.
Cellen in de baarmoederhals veranderen heel langzaam in kankercellen en daarom duurt het relatief lang voordat er een tumor is ontstaan in de baarmoederhals. Veel vrouwen krijgen daarom pas in een laat stadium symptomen.
Symptomen waar patiënten last van kunnen hebben zijn:
Bij veel vrouwen ontstaan cervixcarcinoom door de aanwezigheid van het humaan papillomavirus (HPV). Ongeveer 80 procent van de vrouwen komt in hun leven in aanraking met het virus. Van een HPV-infectie merkt een vrouw meestal niets, omdat die door het eigen immuunsysteem wordt opgeruimd. Er zijn bovendien meer dan honderd typen HPV en maar enkele kunnen kanker veroorzaken.
Wanneer het virus niet door het immuunsysteem wordt opgeruimd, kunnen de cellen in de baarmoederhals veranderen in afwijkende cellen. De afwijkende cellen zijn eenvoudig te verwijderen. Wanneer dit niet gebeurt, kan er na een periode van ongeveer 10 tot 15 jaar baarmoederhalskanker ontstaan.
Om de ziekte in een vroeg stadium te detecteren worden in Nederland alle vrouwen tussen de 30 en 60 jaar oud om de vijf jaar uitgenodigd voor het maken van een uitstrijkje.
Naast de aanwezigheid van het HPV-virus, zijn er ook nog andere risicofactoren die de kans op baarmoederhalskanker vergroten, zoals:
Als de huisarts denkt dat de vrouw in kwestie baarmoederhalskanker heeft, zal er lichamelijk onderzoek volgen. Een vervolgstap hierop is het maken van een uitstrijkje. Mocht de test uitwijzen dat er onrustige cellen in de baarmoederhals aanwezig zijn, dan stuurt de huisarts de vrouw door naar een gynaecoloog. Het kan ook zijn dat de vrouw via het bevolkingsonderzoek bij de gynaecoloog terecht komt.
De gynaecoloog kan vervolgens een vaginaal onderzoek of een colposcopie uitvoeren. Met een colposcopie kan de arts de baarmoederhals beter bestuderen en zal hij een biopt, een stukje weefsel, afnemen en verder onderzoeken.
Mocht er sprake zijn van een kwaadaardige tumor, dan kunnen er nog vervolgonderzoeken volgen om te bepalen hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid en of de tumor is uitgezaaid naar andere organen. Dit kan door middel van een longfoto, vaginaal onderzoek, CT-scan, PET-scan of MRI-scan.
Aan de hand van deze onderzoeken zal het stadium worden bepaald. Dit is van groot belang voor het behandelplan dat de specialisten zullen samenstellen. Bij baarmoederhalskanker zijn er 4 stadia:
Ook is de differentiatiegraad van de tumor van belang door de behandeling en prognose. Deze kan worden bepaald door middel van een biopt van de tumor. Een biopt is een stukje weefsel wat na diverse technieken onder de microscoop kan worden onderzocht. De differentiatiegraad zegt iets over in hoeverre de kankercellen nog op normale cellen lijken.
Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt het team van specialisten een behandelplan op. In het geval van baarmoederhalskanker zijn een operatie, inwendige of uitwendige bestraling, chemotherapie of hyperthermie mogelijk. Bij hyperthermie wordt de tumor plaatselijk verwarmd zodat de kankercellen gevoeliger worden voor andere behandelingen of zelfs doodgaan.
Bij een vroeg stadium van cervixcarcinoom kan de arts een conisatie uitvoeren. Bij deze kleine ingreep wordt er een stukje van de baarmoederhals verwijderd. De baarmoeder blijft hierdoor intact. Dit gebeurt onder narcose of soms met een ruggenprik en de ingreep duurt niet lang. Als de vrouw geen kinderen meer wil, kan er ook worden gekozen voor een hysterectomie (verwijdering van de baarmoeder). Wanneer de patiënt haar vruchtbaarheid wil behouden, kan er ook worden gekozen voor een verwijdering van de baarmoederhals (trachelectomie).
Bij verder gevorderde tumoren wordt er meestal gekozen voor radiotherapie of chemotherapie. Een combinatie van deze methoden is ook mogelijk. Hyperthermie kan worden overwogen als alternatief voor chemotherapie. Dit kan ook worden gecombineerd met radiotherapie. Een deel van de patiënten kan mogelijk worden geopereerd. De voorkeur hiervoor is afhankelijk van de behandelend specialist.