Uit onderzoek blijkt dat het combineren van osimertinib met chemotherapie de progressievrije overleving verbetert bij patiënten met EGFR-gemuteerde en gevorderde niet-kleincellige longkanker (‘non-small cell lung cancer’, NSCLC). De resultaten van deze fase III-studie, zijn recent gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.1
Osimertinib is een derdegeneratie-tyrosinekinaseremmer (TKI) die selectief bindt aan EGFR-receptoren met sensibiliserende mutaties en de TKI-resistente mutatie T790M.
Het middel is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met NSCLC met verschillende EGFR-mutaties in diverse settings.2 Zo werd het middel mede op basis van de resultaten van de ADAURA-studie goedgekeurd als adjuvante behandeling na volledige tumorresectie bij patiënten met NSCLC en een exon-19-deletie of L858R-substitutie in exon 21 van het EGFR-gen.3
Op dit moment is osimertinib door het EMA alleen goedgekeurd als monotherapie. Er zijn echter aanwijzingen dat het toevoegen van chemotherapie aan osimertinib de voordelen van EGFR-TKI-therapie kan vergroten. Dit werd nader onderzocht in een fase III-studie.
In deze internationale, ‘open-label’-fase III-studie (FLAURA2) werden patiënten geïncludeerd met EGFR-gemuteerde en gevorderde NSCLC die nog niet eerder behandeld waren voor gevorderde ziekte. Zij werden 1:1 gerandomiseerd tussen behandeling met osimertinib en chemotherapie of alleen osimertinib.
De primaire uitkomstmaat was de door de onderzoeker beoordeelde progressievrije overleving. Daarnaast werden de objectieve respons (volledig of gedeeltelijk) en veiligheid onderzocht.
In totaal werden 557 patiënten gerandomiseerd. De progressievrije overleving was langer in de osimertinib-chemotherapiegroep dan in de osimertinib-groep (HR [95%-BI]: 0,62 [0,49-0,79]).
Na 2 jaar was 57% van de patiënten in de osimertinib-chemotherapiegroep en 41% van die in de osimertinibgroep nog in leven én progressievrij. Een objectieve (volledige of gedeeltelijke) respons werd waargenomen bij 83% van de patiënten in de osimertinib-chemotherapiegroep en bij 76% van die in de osimertinibgroep; de mediane responsduur was respectievelijk 24,0 en 15,3 maanden.
Ongewenste voorvallen van graad 3 of hoger kwamen vaker voor bij patiënten die met de combinatietherapie behandeld werden, vergeleken met osimertinib monotherapie. De onderzoekers schrijven dit toe aan de bijwerkingen van de chemotherapie.
Eerstelijnsbehandeling met osimertinib en chemotherapie leidt tot een langere progressievrije overleving dan monotherapie met osimertinib bij patiënten met EGFR-gemuteerde en gevorderde NSCLC.
Referenties