Leverkanker wordt onder meer behandeld met doelgerichte therapie, maar daarbij treedt vaak resistentie tegen de behandeling op. Gezamenlijk onderzoek door wetenschappers van het Nederlands Kanker Instituut (NKI), het Oncode Institute en een aantal onderzoekscentra in Shanghai, China heeft nu aan het licht gebracht dat het combineren van lenvatinib met een tweede geneesmiddel resistentie kan voorkomen. De studie door Haojie Jin en collega’s is gepubliceerd in wetenschapstijdschrift Nature.
Leverkanker is een van de meest voorkomende kankersoorten wereldwijd. In Europa en Noord-Amerika is de kanker relatief zeldzaam, maar in Afrika en Azië, en vooral in China kent de ziekte een hoge prevalentie. De helft van de wereldwijde mortaliteit door leverkanker vindt plaats in China.
Doelgerichte therapie is erop gericht om de gevolgen van DNA-fouten in kankercellen af te remmen, maar het gebeurt vaak dat kankercellen mettertijd resistent worden tegen de behandeling, omdat ze een andere signaleringsroute in de cel weten te vinden. Moleculair kankeronderzoeker René Bernards werkt in het NKI sinds 2012 aan manieren om al deze alternatieve routes een voor een te blokkeren. Bernards ontdekte dat een bepaald middel weinig uithaalde tegen een vorm van dikke darmkanker, maar wel effectief was bij melanoom, terwijl beide kankers dezelfde DNA-mutatie vertoonden. Door een tweede medicijn in te zetten dat die alternatieve route blokkeert bleek de behandeling wel aan te slaan.
Ook bij de behandeling van leverkanker blijkt inzet van een combinatie van medicijnen mogelijk zinvol. De doelgerichte therapie lenvatinib – een van de weinige beschikbare voor leverkanker – blijkt bij tot wel 80% van de patiënten geen effect te vertonen. Bernards en zijn postdoctoraal student Haojie Jin, die in Shanghai werkt, ontdekten dat ‘epidermal growth factor receptor’ EGFR de boosdoener is. Zodra lenvatinib wordt toegediend wordt EGFR geactiveerd in levercellen, wat celdeling stimuleert.
In muismodellen werd gezien dat EGFR precies werd geactiveerd in tumorcellen die van meet af aan al resistent tegen lenvatinib waren. De onderzoekers ontdekten ook dat deze resistentie te omzeilen was, zowel in gekweekte cellen als muismodellen, door lenvatinib te combineren met gefitinib, een bekende EGFR-remmer die al wordt ingezet bij de behandeling van onder meer longkanker.
Bernards en Jin waren in staat een fase I-studie op te zetten in een gespecialiseerd leverkankerziekenhuis in Shanghai. Twaalf patiënten die niet reageerden op behandeling met lenvatinib, en die een grote hoeveelheid EGFR in de tumor bezaten werden als eersten geïncludeerd. Door lenvatinib met gefitinib te combineren werd een significante afname van de tumor waargenomen in 4 van de 12 patiënten. Er wordt nu gewerkt aan een grotere vervolgstudie waaraan 30 patiënten zullen deelnemen. Daarna kunnen er verdere klinische studies worden gestart.
De onderzoekers menen dat de studie laat zien dat het combineren van bestaande middelen de werking ervan kan versterken en zodoende klinisch behandelvoordeel oplevert. Een bijkomend voordeel is dat gefitinib niet langer gepatenteerd is, wat het middel relatief betaalbaar maakt.
Referentie