Platina-gebaseerde chemotherapie is de ‘standard-of-care’ eerstelijnsbehandeling voor gevorderde urotheelcarcinoom. Het effect hiervan op progressievrije overleving en algehele overleving kan echter beperkt zijn door chemotherapieresistentie. In een fase III-studie werd daarom de toegevoegde waarde van het monoklonale antilichaam avelumab als onderhoudsbehandeling onderzocht bij urotheelcarcinoompatiënten.
Het onderzoek includeerde 700 patiënten met niet-operabele, lokaal gevorderde of gemetasteerde urotheelcarcinoom waarbij geen ziekteprogressie optrad met eerstelijnschemotherapie (4-6 cycli gemcitabine + cisplatine/carboplatine). Deze patiënten werden gerandomiseerd verdeeld over het ontvangen van alleen ‘best supportive care’ (BSC) of deze BSC plus avelumab als onderhoudsbehandeling. Er werd ook specifiek gekeken naar een subgroep van de patiënten waarbij de tumor positief was voor geprogrammeerde celdoodligand-1 (PD-L1).
Na analyse bleek dat de toevoeging van avelumab als onderhoudstherapie de algehele overleving van urotheelcarcinoompatiënten significant verlengde, vergeleken met patiënten die alleen BSC ontvingen. Na 1 jaar was de algehele overleving 71,3% bij avelumab + BSC en 58,4% bij de alleen BSC-groep. De mediane overleving was hierbij respectievelijk 21,4 maanden versus 14,3 maanden (hazard ratio [HR]: 0,69; 95%-BI: 0,56-0,86; p=0,001).
In de subgroep PD-L1-postieve patiënten was de algehele overleving ook verlengd; op 1 jaar was deze 79,1% bij avelumab + BSC groep en 60,4% in de controlegroep (HR: 0,56; 95%-BI: 0,40-0,79; p<0,001).
Bij de urotheelcarcinoompatiënten die avelumab als onderhoudstherapie ontvingen was de progressievrije overleving 3,7 maanden, vergeleken met 2,0 maanden in de controlegroep (HR: 0,62; 95%-BI: 0,52-0,75). In de PD-L1-positieve subgroep was dit verschil groter; daarbij was de progressievrije overleving 5,7 maanden bij avelumab en 2,1 maanden bij alleen BSC (HR: 0,56; 95%-BI: 0,43-0,73).
Bijwerkingen ontstonden daarnaast bij 98,0% van de patiënten van de avelumabgroep en bij 77,7% van de controlegroep. Bijwerkingen van graad 4 of hoger kwamen respectievelijk bij 47,4% en 25,2% voor.
Concluderend kan gesteld worden dat een onderhoudsbehandeling met avelumab als aanvulling op de ‘best standard care’ voor een significante verlengde overleving bij patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde urotheelcarcinoom zorgde. Dit gold ook voor patiënten met een tumor die PD-L1-positief was.
Referentie