In een internationale, open-label, fase III-studie werden patiënten met hepatocellulair carcinoom gerandomiseerd (2:1 ratio) verdeeld tussen behandeling met atezolizumab + bevacizumab, of sorafenib. Deze patiënten ontvingen nog niet eerder systemische therapie en stopten met de behandeling wanneer het klinische voordeel verdween of onacceptabele bijwerkingen optraden. Algehele overleving en mediane progressievrije overleving namen significant toe wanneer de levercarcinoompatiënten werden behandeld met atezolizumab en bevacizumab, vergeleken met sorafenib.
In de studie werden totaal 501 patiënten met lokaal gevorderde hepatocellulaire carcinoom geïncludeerd. Deze patiënten hadden een gemetastaseerd en/of inoperabel carcinoom. Op het moment van primaire analyse (29 augustus 2019) waren significant minder patiënten (HR: 0,59; 95%-BI: 0,47-0,76; p<0,001) overleden in de atezolizumab + bevacizumab-arm (n=336) vergeleken met de sorafenib-arm (n=165). De algehele overleving was 67,2% bij behandeling met de atezolizumab + bevacizumab (95%-BI: 61,3-73,1) en 54,6% bij sorafenib (95%-BI: 45,2-64,0).
Ook de mediane progressievrije overleving was significant langer bij de patiënten behandeld met atezolizumab + bevacizumab: 6,8 maanden (95%-BI: 5,7-8,3) versus 4,3 maanden (95%-BI: 4,0-5,6) bij sorafenibbehandeling (HR: 0,59; 95%-BI: 0,47-0,76; p<0,001). Graad 3 of 4 bijwerkingen traden op bij 56,5% van de 156 patiënten die minstens 1 dosis atezolizumab – bevacizumab ontvingen. Bij patiënten die minstens 1 dosis sorafenib ontvingen, trad bij 15,2% een graad 3/4 bijwerking op.
Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat atezolizumab + bevacizumab bij inoperabele en/of gemetastaseerde hepatocellulaire carcinoom een significant voordeel oplevert, op zowel algehele overleving als progressie-overleving wanneer deze vergeleken wordt met behandeling met sorafenib. De studie zal naar verwachting op 29 juni 2020 worden afgerond.
Bron