Articles

Een magnetische schildwachtklierprocedure bij het vroegstadiummondholtecarcinoom: een pilotstudie

NTVO - jaargang 19, nummer 8, december 2022

drs. D.A.J.J. Driessen , dr. T. Dijkema

INLEIDING

Bij het vroegstadium-mondholtecarcinoom (klinisch T1–2N0) blijkt 23% van de patiënten occulte metastasen te hebben in de schildwachtklier(en).1 De schildwachtklierprocedure is tegenwoordig een standaard diagnosticum voor het evalueren van de lymfeklierstatus bij patiënten met een cT1–2N0-mondholtecarcinoom. Tijdens deze procedure worden preoperatief radio-isotopen (99mTc-nanocollloid) peritumoraal geïnjecteerd en vervolgens gevisualiseerd door middel van lymfoscintigrafie (SPECT). Intra-operatief zijn de schildwachtklieren detecteerbaar door middel van een gamma-probe en deze worden na identificatie verwijderd. Indien deze schildwachtklier(en) bij pathologisch onderzoek een metastase blijken te bevatten, wordt een aanvullende halsklierdissectie uitgevoerd. Indien er geen sprake is van een metastase wordt hiervan afgezien. De schildwachtklierprocedure leidt tot minder overbehandeling, een reductie in morbiditeit en lagere kosten. Met een sensitiviteit van 86% en een negatief voorspellende waarde van 95% is het een betrouwbare en veilige methode voor het stadiëren van de hals bij cN0-patiënten.1 De sensitiviteit ligt met 63% echter lager bij het mondbodemcarcinoom, waarschijnlijk door het ‘shine through’-fenomeen, waarbij de activiteit in de injectieplaats de activiteit van een naastgelegen lymfeklier in ‘level’ Ia-b overschaduwt.2

Een manier om de sensitiviteit van de procedure bij mondbodemcarcinomen te verbeteren is de keuze voor een alternatieve tracer en beeldvorming. Superparamagnetisch ijzeroxide (SPIO) is een niet-radioactieve tracer en heeft als voordeel dat schildwachtklieren door middel van hoge-resolutie-MRI kunnen worden gevisualiseerd door de susceptibiliteitsartefacten van het ijzeroxide.3 Dit zou de vindbaarheid van de schildwachtklieren peroperatief kunnen vergroten en tevens de afhankelijkheid van radioactieve isotopen kunnen omzeilen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:309–10)

Lees verder

Radiatie-geïnduceerde atherosclerose bij een patiënt met larynxcarcinoom

NTVO - 2019, nummer 7, november 2019

drs. A.W. Wenmakers , drs. S. van den Bosch , dr. J. Wilbers , dr. T. Dijkema , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders

SAMENVATTING

Radiatie-geïnduceerde atherosclerose is een late toxiciteit van radiotherapie op grote en middelgrote bloedvaten. Er zijn sterke aanwijzingen dat hoofd-halskankerpatiënten behandeld met radiotherapie een verhoogd risico hebben op een herseninfarct of TIA op basis van atherosclerose. Heden ten dage is de vijfjaarsoverleving bij deze patiëntengroep 45%, wat meer dan een verdubbeling is ten opzichte van de afgelopen decennia. Atherosclerose zal derhalve van invloed kunnen zijn op de morbiditeit en mortaliteit binnen deze patiëntengroep. Deze casus is een voorbeeld van radiatie-geïnduceerde atherosclerose van de arteria carotis na radiotherapie vanwege een larynxcarcinoom 16 jaar eerder.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:276–80)

Lees verder

UPGRADE-RT: FDG-PET-gestuurde graduele dosisprescriptie ter vermindering van late toxiciteit bij hoofdhalstumoren

NTVO - 2015, nummer 6, september 2015

drs. S. van den Bosch , dr. T. Dijkema , dr. M.C. Kunze-Busch , prof. dr. C.H.J. Terhaard , dr. F.J.P. Hoebers , drs. M.R. Vergeer , dr. B. Kreike , dr. O.B. Wijers , prof. dr. W.J.G. Oyen , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders

Samenvatting

Bij radiotherapie voor hoofd-halstumoren worden klinisch negatieve lymfeklierstations in de hals behandeld met een electieve dosis om eventuele occulte metastasen te behandelen. Dankzij moderne hoogresolutie diagnostische beeldvorming is de occulte ‘tumorload’ in deze lymfeklierstations de laatste decades afgenomen. De benodigde electieve bestralingsdosis is afhankelijk van deze occulte ‘tumorload’. Om die reden is de huidige electieve dosis zeer waarschijnlijk hoger dan nodig. UPGRADE-RT is een multicentrum gerandomiseerde studie waarin wordt onderzocht of een lagere electieve dosis resulteert in minder toxiciteit en een betere kwaliteit van leven na de behandeling bij een gelijkblijvend aantal recidieven in de electief behandelde hals.

(NÈD TIJDSCHR ONCOL 2015;12:239–42)

Lees verder