Articles

Profylactische pectoralis major lap ter reductie van het verhoogde risico op faryngocutane fistelvorming na laryngectomie bij patiënten met een lage skeletspiermassa: PECTORALIS-studie

NTVO - 2021, nummer 1, february 2021

drs. M.A. van Beers , prof. dr. C.H. van Gils , dr. G.W.J. Frederix , prof. dr. P.A. de Jong , dr. C.M. Speksnijder , prof. dr. R. de Bree

SAMENVATTING

Een faryngocutane fistel (FCF) is een veel voorkomende postoperatieve complicatie na een totale larynxextirpatie (TLE) en is vaak moeilijk te behandelen. Het optreden van een FCF gaat samen met de noodzaak tot langdurige sondevoeding, verminderde kwaliteit van leven, langdurigere ziekenhuisopname, verhoogde zorgkosten en uitstel van spraakrevalidatie, orale voedselinname en eventuele adjuvante behandelingen. Een van de strategieën om fistelvorming na TLE te minimaliseren, is het profylactisch naar de hals brengen van een pectoralis major myofasciale lap (PMMF) ter versterking van de faryngeale naad. Het gebruik van deze profylactische PMMF wordt aangeraden bij patiënten met een hoog risico op FCF. Recente studies rapporteerden een lage skeletspiermassa (SSM) als een significante voorspeller voor FCF. In een multicenter gerandomiseerde klinische studie worden patiënten geworven die gepland staan voor een TLE in de hoofd-halscentra van de Nederlandse Werkgroep Hoofd-Hals Tumoren (NWHHT). Met deze klinische studie wordt onderzocht of bij TLE-patiënten met een hoog risico voor FCF vanwege een lage SSM het profylactisch gebruik van een PMMF ter versterking van de faryngeale naad het risico op FCF kan verlagen. SSM wordt gemeten door middel van preoperatief routinematig vervaardigde CT- of MRI-scans op niveau C3. Patiënten met een lage skeletspiermassa worden vervolgens gerandomiseerd en verdeeld in de groepen die een TLE ondergaan met of zonder de profylactische PMMF. De primaire uitkomstmaat van dit onderzoek is het verschil in de incidentie van fistelvorming tussen beide groepen. Secundaire uitkomstmaten van dit onderzoek zijn verschillen in schouder-, nek- en slikfunctie, stemkwaliteit, kwaliteit van leven, opnameduur, perspectief van de patiënten op de behandeling en kosteneffectiviteit.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:28-31)

Lees verder

Vincristine-geïnduceerde stembandparese: een zeldzame maar gevaarlijke complicatie

NTVO - 2021, nummer 1, february 2021

drs. J.E. Swartz , drs. H.P.H. Hundscheid , dr. H. Bruijnzeel , prof. dr. P. Hoogerbrugge , dr. A.J.N. Bittermann , prof. dr. R. de Bree

SAMENVATTING

Deze casus beschrijft een driejarige patiënte die heesheid en stridor ontwikkelde tijdens haar behandeling voor een pre-B acute lymfatische leukemie. Na beoordeling door de KNO-arts bleek dit te berusten op een bilaterale stembandstilstand veroorzaakt door behandeling met vincristine. Vanwege respiratoire insufficiëntie werd zij geïntubeerd en onderging zij een stembandlateralisatie. Met behulp van CPAP kon zij na drie weken uiteindelijk gedetubeerd worden. De vincristine-dosis werd gedurende de verdere behandeling gehalveerd waardoor de behandeling succesvol kon worden afgemaakt. Vincristine-geïnduceerde stembandstilstand is een zeldzame maar potentieel levensbedreigende complicatie. In dit artikel presenteren wij een overzicht van alle in de literatuur beschreven kinderen met deze aandoening.

Samenvattend adviseren wij dat bij behandeling van een kind met vincristine waarbij stridor of heesheid ontwikkelt, laagdrempelig de (kinder-)KNO-arts in consult gevraagd dient te worden om de beweeglijkheid van de stembanden te beoordelen. De overwegingen voor aanpassen van doseringen en (luchtweg)interventie is een multidisciplinaire aangelegenheid tussen kinderoncoloog, KNO-arts, anesthesist en intensivist.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:16-21)

Lees verder

Intraoperatieve beoordeling van resectiemarges bij mondholtecarcinomen

NTVO - 2020, nummer 8, december 2020

prof. dr. R. de Bree , prof. dr. M.J.H. Witjes

Ned Tijdschr Oncol 2020;17:292-3.

Lees verder

Echogeleide resectie van tongkanker met directe ex-vivo-controle van het resectiepreparaat

NTVO - 2020, nummer 8, december 2020

drs. K.J. de Koning , dr. R.J.J. van Es , dr. J.W. Dankbaar , prof. dr. S.M. Willems , prof. dr. R. de Bree , dr. R. Noorlag

SAMENVATTING

Tongkanker wordt bij voorkeur chirurgisch behandeld. Tumornegatieve marges zijn essentieel om adjuvante behandeling te voorkomen. Intraorale echogeleide resectie met directe ex-vivo-controle van het resectiepreparaat kan peroperatief terugkoppeling geven op de verkregen resectiemarges. In het UMC Utrecht wordt deze methode bij tongkanker momenteel onderzocht. Hierbij wordt tijdens de resectie de afstand van de tumor tot het snijvlak gemeten door middel van echografie. Het resectiepreparaat wordt vervolgens nogmaals echografisch op adequate marges gecontroleerd. Bij verdenking op te krappe marges wordt direct een naresectie uitgevoerd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:325-7)

Lees verder

Halskliermetastase van onbekende primaire tumor: diagnostiek in ontwikkeling

NTVO - 2020, nummer 8, december 2020

prof. dr. R. de Bree

Ned Tijdschr Oncol 2020;17:307-8.

Lees verder

Minder kankerdiagnosen tijdens COVID-19-epidemie in Nederland

NTVO - 2020, nummer COVID special, september 2020

dr. B.A.C. van Dijk , prof. dr. R. de Bree

SAMENVATTING

Dinmohamed, et al. vergeleken het aantal diagnosen van kanker gesteld in de periode sinds de eerste vastgestelde besmetting in Nederland (24 februari tot 14 april 2020) met de periode ervoor (vanaf 6 januari 2020). Zij vonden een vermindering van 9–37% per week, vergeleken met het gemiddelde over de weken voor de eerste besmetting. Dit percentage varieerde niet alleen per week, maar was ook verschillend voor diverse tumorsoorten. Zo werd in een week 61% minder vaak de diagnose huidkanker gesteld. Ook bij ouderen (≥80 jaar), in het zuiden van Nederland en bij borstkanker leek de diagnose kanker minder vaak gesteld te zijn.

De auteurs geven een aantal mogelijke oorzaken voor deze vermindering van de door PALGA geregistreerde kankerdiagnosen. Patiënten kunnen mogelijk morele bezwaren hebben om gebruik te maken van de zorg voor klachten die niet gerelateerd zijn aan COVID-19, aannemen dat voor niet-COVID-19-zorg geen plaats is en angst hebben om COVID-19 op te lopen bij een bezoek aan de huisarts of het ziekenhuis. Door huisartsen werden consulten voor niet-acute zorg veelal verricht via telefoon of digitale media, waardoor klachten mogelijk minder goed beoordeeld konden worden en geen lichamelijk onderzoek plaats kon vinden.

In ziekenhuizen werd mogelijk de capaciteit van diagnostische onderzoeken vooral aangewend voor het bestrijden van COVID-19, waardoor minder capaciteit over kon blijven voor andere zorg. Daarnaast werden vanaf 16 maart de nationale screeningsprogramma’s voor borst-, darm- en baarmoederhalskanker stopgezet, waardoor minder vaak de diagnose van deze vormen van kanker gesteld kon worden.

Vervolgens beschrijven de auteurs de acties die door IKNL op 2 en 15 april zijn ondernomen om verlate diagnosen door uitgestelde zorg tegen te gaan. Zo werden patiënten aangemoedigd bij aanhoudende klachten de huisarts te bezoeken, werden huisartsen aangemoedigd patiënten met een verdenking op kanker door te sturen, werd gevraagd de nationale screeningsprogramma’s voor kanker te herstarten, en werd getracht misvattingen over het verhoogde risico van besmetting binnen een ziekenhuis en de verminderde middelen voor behandeling van kanker op te heffen.

Lees verder

Innovatieve technieken ter verbetering van de schildwachtklierprocedure bij vroeg-stadium mondholtecarcinomen

NTVO - 2019, nummer 3, may 2019

prof. dr. R. de Bree , drs. I.J. den Toom , drs. E.R. Nieuwenhuis , drs. B. Kolenaar , prof. dr. S.M. Willems , dr. B. de Keizer

Samenvatting

De schildwachtklierprocedure wordt in de meeste Nederlandse hoofd-halscentra routinematig toegepast bij de diagnostiek van vroeg-stadium mondholtecarcinomen. De resultaten zijn over het algemeen goed, echter is er nog ruimte voor verbetering. De procedure bestaat uit drie pijlers: preoperatieve identificatie van de schildwachtklier, excisie van de schildwachtklier en histopathologische analyse van de schildwachtklier. Binnen deze fasen van de schildwachtklierprocedure wordt door middel van nieuwe tracers, camera’s en andere technieken gezocht naar verbeteringen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:97–103)

Lees verder