NTVO - 2020, nummer 7, november 2020
drs. M.J.M. van Velzen , dr. M.F. Bijlsma , prof. dr. T. de Gruijl , dr. E.M. Kemper , dr. J. Tol , dr. G.J. Creemers , dr. S. Derks , dr. M. Slingerland , dr. M. Los , dr. N.C.T. van Grieken , prof. dr. M. Nieuwdorp , prof. dr. M.G.W. Dijkgraaf , prof. dr. J.W. Wilmink , dr. N. Haj Mohammad , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Palliatieve chemotherapie verbetert de overleving en de kwaliteit van leven van patiënten met niet curatief te behandelen maag- en slokdarmkanker. Vaak wordt voor een fluoropyrimidine bevattende doublet-therapie gekozen, maar het is niet duidelijk welk doublet de voor keur zou moeten hebben. Deze gerandomiseerde, openlabel fase 2-studie vergelijkt doublet-therapieën bestaande uit capecitabine in combinatie met oxaliplatine, met capecitabine in combinatie met carboplatine en nanoliposomaal irinotecan in combinatie met fluorouracil. Primair eindpunt is gecombineerde progressievrije overleving en mate van neurotoxiciteit.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:281-3)
NTVO - 2018, nummer 2, march 2018
drs. D.E.W. van der Kruijssen , dr. G.R. Vink , dr. R.R.J. Coebergh van den Braak , prof. dr. G.L. Beets , dr. M. Berbée , dr. F.H. Beverdam , prof. dr. H.J. Bloemendal , dr. M.C. Burgmans , dr. P.P.L.O. Coene , dr. H. van Cruijsen , dr. J.W.T. Dekker , dr. F.L.G. Erdkamp , dr. J.W.B. de Groot , dr. H.H. Helgason , drs. M.P. Hendriks , dr. R. Hoekstra , dr. I.H.J.T. de Hingh , prof. dr. J.N.M. IJzermans , dr. M. Los , dr. A.M. May , dr. P. Nieboer , dr. M. de Noo , drs. N.A.J.B. Peters , prof. dr. C.J.A. Punt , drs. P. Quarles van Ufford-Mannesse , dr. R.C. Rietbroek , dr. W.W.H. Roeloffzen , drs. A.H.W. Schiphorst , dr. D.W. Sommeijer , dr. H.B.A.C. Stockmann , dr. A.J. ten Tije , dr. F.O. The , drs. M.L.R. Tjin-A-Ton , dr. A.M.T. van der Velden , prof. dr. H.M. Verkooijen , dr. M. Vermaas , dr. W.J. Vles , dr. F.J. Vogelaar , drs. J. de Vos-Geelen , dr. D.D.E. Zimmerman , prof. dr. G.A. Meijer , prof. dr. M. Koopman
Er is een kennislacune op het gebied van voorspellende factoren bij darmkanker. Het relatief lage aantal patiënten dat deelneemt aan klinische studies bemoeilijkt het identificeren van subgroepen en het ontwikkelen van therapie op maat. Het Prospectief Landelijk CRC-cohort (PLCRC) is een observationele cohortstudie gericht op het verbeteren van de uitkomsten van patiënten met darmkanker. Het biedt een infrastructuur voor het uitvoeren van onderzoek naar deze aandoening. PLCRC heeft de ambitie om van zo veel mogelijk patiënten met darmkanker de gegevens en materiaal te verzamelen om onderzoek te faciliteren naar de factoren die invloed hebben op het succes van een behandeling. Alle darmkankerpatiënten ouder dan 18 jaar, ongeacht stadium, komen in aanmerking voor inclusie. De deelnemer geeft toestemming voor het opvragen van gegevens uit het medisch dossier voor gebruik voor onderzoek. Daarnaast kan optioneel toestemming worden gegeven voor bloedafname, opslag van tumorweefsel, het toesturen van vragenlijsten en het benaderd worden voor studies met experimentele behandelingen, waaronder studies volgens het ‘cohort multiple randomized controlled trial design’. In dit design worden de voordelen van ‘randomized controlled trials’ en prospectieve observationele cohortstudies bij elkaar gebracht. Voor meer informatie kunt u terecht op www.plcrc.nl of kunt u mailen naar info@plcrc.nl.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:60–3)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 4, june 2014
drs. K.A. Frerichs , drs. J.C.B. Hunting , dr. M. Los , dr. P.C. de Jong
Doel: De kwaliteit van adjuvante chemo- en immuuntherapie bij mammacarcinomen in het St. Antonius Ziekenhuis is getoetst aan de hand van de richtlijn ‘Mammacarcinoom’ opgesteld door het IKNL en de NABON-nota uit 2008. Hierbij is gekeken naar wachttijden, relatieve dosisintensiteit, uitstel van kuren, dosisreductie en toxiciteit.
Methoden: Alle patiënten van de 3 coauteurs die tussen 2008 en 2010 zijn gestart met adjuvante chemotherapie wegens mammacarcinoom zijn geïncludeerd. Gegevens zijn retrospectief verkregen uit medische dossiers.
Resultaten: Er zijn 188 patiënten geïncludeerd. De wachttijden tussen operatie of voltooien van radiotherapie en start van adjuvante chemotherapie bleken niet te voldoen aan de normen: 16% van de patiënten startte binnen 4 weken na de operatie met chemotherapie en 74% binnen 3 weken na radiotherapie. De gemiddelde relatieve dosisintensiteit (RDI) was 96% voor het FE100C-protocol, 98% voor FE100C-D, 100% voor FE90C, 98% voor TAC en 94% voor AC-TH. De minimale RDI van 85% werd niet behaald bij 5 patiënten in het FE100C-D-protocol, 1 patiënte in het TAC-protocol en 14 patiënten in het AC-THprotocol. Binnen het AC-TH-protocol was neuropathie vaak de reden van uitstel. De totale incidentie van neutropene koorts was 11% (n=21), de incidentie binnen het FE100C-D-protocol was 14%.
Conclusie: Verkorting van de wachttijd tussen operatie of radiotherapie en start van chemotherapie is noodzakelijk. Daarvoor zijn logistieke verbeteringen reeds doorgevoerd. Ten aanzien van de RDI wordt aan de norm voldaan. De incidentie van neutropene koorts komt overeen met de risico-inschatting volgens de EORTC en vormt geen indicatie voor primaire profylaxe met G-CSF.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:141–48)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 3, may 2014
E. van der Vlies , dr. A. Meerveld-Eggink , drs. J.C.B. Hunting , dr. P.C. de Jong , dr. M. Los
Doel: Sinds 2005 worden het hoogrisicostadium II- en het stadium III-coloncarcinoom adjuvant behandeld met chemotherapie bestaande uit capecitabine en oxaliplatine. Dit retrospectieve onderzoek werd opgezet om de toxiciteit van deze adjuvante behandeling te evalueren.
Methode: Alle patiënten uit het St. Antonius Ziekenhuis die tussen 2006 en 2011 een radicale resectie van een hoogrisicostadium II- en stadium III-coloncarcinoom ondergingen en aanvullend werden behandeld met capecitabine en oxaliplatine werden geïncludeerd. Het staken van het therapeutisch traject, een dosisreductie, uitstel van een kuur, alsmede de incidentie van bijwerkingen werden retrospectief geanalyseerd om het effect van de toxiciteit op het standaard adjuvante traject in kaart te brengen.
Resultaten: In totaal werden 70 patiënten geïncludeerd. Oxaliplatine: 49 patiënten (70%) braken de chemokuren vroegtijdig af, met neuropathie als meest frequente oorzaak (49%). In totaal ondervond 91,6% van de studiepopulatie klachten van perifere neuropathie. De mediane dosisintensiteit bedroeg 69,8%. Capecitabine: 13 patiënten (18,6%) voltooiden het therapeutische traject niet, met diarree (38,5%) en algehele malaise (38,5%) als meest frequente oorzaken. De mediane dosisintensiteit bedroeg 93%.
Conclusie: In de praktijk blijkt de toxiciteit van met name oxaliplatine een fors belemmerend effect te hebben op het voltooien van de volledige behandeling met adjuvante chemotherapie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:92–9)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.