Articles

Behandeling van gemetastaseerde neuro-endocriene pancreastumoren: een multidisciplinaire benadering

NTVO - 2015, nummer 4, june 2015

dr. K.M.A. Dreijerink , dr. M.E.T. Tesselaar , dr. W.H.M. Verbeek , prof. dr. M.R. Vriens , prof. dr. I.H.M. Borel Rinkes , dr. B. de Keizer , dr. M.G.E. Lam , prof. dr. G.D. Valk

Samenvatting

De incidentie van neuro-endocriene pancreastumoren (pNET) neemt toe. Bij een groot deel van de patiënten is er bij presentatie sprake van gemetastaseerde ziekte. Kennis van de pathofysiologie van pNET heeft de laatste jaren geleid tot de introductie van nieuwe behandelmethoden. Er zijn volop ontwikkelingen gericht op innovatie van de behandeling. De behandelingen voor pNET vallen in het domein van de chirurg, endocrinoloog, maag-darm-leverarts, medisch oncoloog, interventieradioloog en nucleair geneeskundige. Door middel van een multidisciplinaire aanpak kan de behandeling van gemetastaseerde pNET voor de individuele patiënt op maat worden gesneden.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:135–40)

Lees verder

Kanker, trombose en de behandeling van trombose bij kankerpatiënten

NTVO - 2012, nummer 5, august 2012

dr. M.E.T. Tesselaar , prof. dr. S. Osanto

Samenvatting

Reeds lang geleden werd ontdekt dat er een verband bestaat tussen kanker en trombose. Trombose kan het eerste symptoom zijn van een kwaadaardige aandoening en treedt spontaan op bij ongeveer 10% van de patiënten met kanker. Bij sommige vormen van kanker is dit percentage aanzienlijk hoger. Omgekeerd ontwikkelen kankerpatiënten vaker trombose dan patiënten met een niet-maligne aandoening of gezonde personen. Trombose bij kankerpatiënten gaat gepaard met een slechte prognose, wat er op duidt dat lokale of systemische hypercoagulabiliteit de groei en metastasering van tumorcellen bevordert. Ondanks het feit dat veel kankerpatiënten (tot wel 80%) een abnormaal stollingsprofiel hebben, is de precieze samenhang tussen kanker en trombose en het mechanisme verantwoordelijk voor kankergerelateerde trombose nog steeds niet opgehelderd. Naast deze idiopathische veneuze trombose bij kanker, blijken kankerpatiënten tijdens behandeling met onder andere cytostatica, maar ook kankerpatiënten bij wie een hoge veneuze catheter is geplaatst voor toediening van medicamenten, ook veel vaker trombose te ontwikkelen dan kankerpatiënten die geen chemotherapie ondergaan of die geen katheter hebben. In 2007 heeft een richtlijnencommissie/panel van de ‘American Society of Clinical Oncology’ een aantal aanbevelingen geformuleerd betreffende het profylactisch toedienen van antistolling aan kankerpatiënten. Dit overzichtsartikel beschrijft de relatie tussen kanker en trombose en de therapeutische, dan wel preventieve behandeling van trombose bij kankerpatiënten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:194–9)

Lees verder

De systemische behandeling van laaggradige neuro-endocriene tumoren

NTVO - 2012, nummer 4, june 2012

dr. M.E.T. Tesselaar , dr. B.G. Taal

samenvatting

Neuro-endocriene tumoren (NET) zijn een zeldzame tumorgroep die in frequentie toeneemt. Werd vroeger de diagnose op de peptideproductie gesteld, tegenwoordig blijkt de histologie met een indeling op basis van maligniteitsgraad van groot belang voor therapiekeuze en prognose. De behandeling is steeds vaker een multidisciplinaire aanpak van chirurgie en systemische therapie. Met somatostatine-analoga is een duidelijke verbetering gekomen, waarbij patiënten niet alleen minder klachten hebben van het zogenoemde ‘carcinoïdsyndroom’, maar recentelijk zijn er aanwijzingen dat deze middelen bij patiënten met metastasen de tijd tot progressie verlengt.

In de eerste lijn wordt bij gemetastaseerde NET octreotide of lanreotide geadviseerd, vanwege de langdurige klinische verbetering met weinig bijwerkingen. Na falen kan worden gekozen uit radioactieve therapie (PRRT), interferon-α of een lokale therapie van de lever, zoals radiofrequente ablatie en embolisatie. Na vele jaren zijn er nu veelbelovende middelen, zoals een nieuw somatostatine-analogon (pasireotide) bij ernstige diarree en de ‘targeted therapy’ (sunitinib en everolimus) bij pancreas-NET. Voor de dunnedarm-NET worden combinaties van medicijnen in meerdere studies onderzocht.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:177–82)

Lees verder