NTVO - jaargang 21, nummer 4, september 2024
dr. E. Boerrigter , drs. J.K. Overbeek , drs. G.E. Benoist , dr. D.M. Somford , dr. P. Hamberg , dr. J. Tol , drs. B. Scholtes , drs. A.E.C.A.B. Willemsen , dr. L.M. Buffart , prof. dr. R.P.C. Kessels , dr. N. Mehra , dr. I.M. van Oort , dr. N.P. van Erp
Enzalutamide is een sterke remmer van de androgeenreceptor. Behandeling met enzalutamide is effectief bij verschillende stadia van prostaatkanker. De behandeling gaat echter gepaard met bijwerkingen van het centrale zenuwstelsel, die een grote impact kunnen hebben op de kwaliteit van leven. In deze studie werd onderzocht of een gereduceerde dosis enzalutamide (eenmaal daags (1 dd) 120 mg) leidt tot minder bijwerkingen ten opzichte van de standaarddosis enzalutamide (1 dd 160 mg) bij kwetsbare patiënten met prostaatkanker. Hiervoor zijn 52 patiënten gerandomiseerd tussen beide doseringen. Patiënten die de gereduceerde dosering kregen hadden significant minder vermoeidheid na 24 weken vergeleken met degenen die werden behandeld met de standaarddosis (verschil FACIT-Fatigue-vragenlijst 6,2; 95%-BI 1,4 tot 11,0; p=0,01). Patiënten met de standaarddosis ervaarden meer vermoeidheid, cognitieve bijwerkingen en depressieve symptomen na 24 weken behandeling ten opzichte van voor start van de behandeling. Bij patiënten die werden behandeld met de gereduceerde dosis bleven deze symptomen stabiel over tijd. Geconcludeerd wordt dat een gereduceerde dosis enzalutamide resulteert in minder vermoeidheid, cognitieve bijwerkingen en depressieve symptomen bij kwetsbare patiënten met prostaatkanker, zonder aanwijzingen van verlies van effectiviteit.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:157–61)
Lees verderNTVO - jaargang 19, nummer 7, november 2022
drs. J.P. van Olmen , drs. A.K.E. van Hemert , prof. dr. L.J. Boersma , dr. C.A. Drukker , dr. E.G. Engelhardt , dr. J.H. Maduro , dr. N.S. Russell , prof. dr. E.J.Th. Rutgers , dr. J. Tol , prof. dr. M.T.F.D. Vrancken Peeters , dr. F.H. van Duijnhoven
Steeds meer patiënten met mammacarcinoom worden behandeld met neoadjuvante systemische therapie voorafgaand aan een operatie. Na een borstsparende operatie is bij deze patiënten radiotherapie geïndiceerd, wat gepaard kan gaan met bijwerkingen, die de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden. Afhankelijk van het subtype tumor heeft 10–75% van de patiënten een complete pathologische respons na neoadjuvante systemische therapie. Uit eerder retrospectief onderzoek blijkt dat de kans op een lokaal recidief in deze patiëntenpopulatie zeer laag is. In het kader van de-escalatie van behandeling wordt in de prospectieve DESCARTES-studie onderzocht of radiotherapie veilig achterwege kan worden gelaten bij patiënten met een tumor <5 cm zonder lymfekliermetastasen, met een pathologische complete respons na neoadjuvante systemische therapie en borstsparende chirurgie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:266–9)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 7, november 2020
drs. M.J.M. van Velzen , dr. M.F. Bijlsma , prof. dr. T. de Gruijl , dr. E.M. Kemper , dr. J. Tol , dr. G.J. Creemers , dr. S. Derks , dr. M. Slingerland , dr. M. Los , dr. N.C.T. van Grieken , prof. dr. M. Nieuwdorp , prof. dr. M.G.W. Dijkgraaf , prof. dr. J.W. Wilmink , dr. N. Haj Mohammad , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Palliatieve chemotherapie verbetert de overleving en de kwaliteit van leven van patiënten met niet curatief te behandelen maag- en slokdarmkanker. Vaak wordt voor een fluoropyrimidine bevattende doublet-therapie gekozen, maar het is niet duidelijk welk doublet de voor keur zou moeten hebben. Deze gerandomiseerde, openlabel fase 2-studie vergelijkt doublet-therapieën bestaande uit capecitabine in combinatie met oxaliplatine, met capecitabine in combinatie met carboplatine en nanoliposomaal irinotecan in combinatie met fluorouracil. Primair eindpunt is gecombineerde progressievrije overleving en mate van neurotoxiciteit.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:281-3)
NTVO - 2020, nummer COVID special, september 2020
dr. J. Tol , drs. K. de joode , dr. D.W. Dumoulin , dr. A.A.M. van der Veldt , prof. dr. A.M.C. Dingemans
Hoewel patiënten met een maligniteit vatbaarder lijken voor een ernstig beloop van COVID-19, was de beschikbare kennis over de uitkomsten bij deze groep patiënten zeer schaars. Ook zijn resultaten van internationaal onderzoek niet eenduidig te vertalen naar de Nederlandse situatie vanwege het verschil in incidentie van COVID-19, de inrichting van de zorg en de maatregelen in de samenleving. Om meer informatie te verkrijgen over het beloop van COVID-19 bij patiënten met een maligniteit is in maart 2020 het Dutch Oncology COVID-19 Consortium (DOCC) geïnitieerd. In het DOCC-register zijn door 38 Nederlandse ziekenhuizen inmiddels 562 patiënten met COVID-19 en de diagnose maligniteit geregistreerd. Dit artikel geeft een beschrijving van de patiëntkarakteristieken van de eerste 411 patiënten, waaronder 276 patiënten met een bekende solide tumor en 115 patiënten met een hematologische maligniteit. Later dit jaar zullen de resultaten met betrekking tot het beloop van deze infectie kunnen worden gerapporteerd. Het ontstaan van het DOCC en de grote bereidheid van de diverse hematologen, internistoncologen, neurologen en longartsen om patiënten te registreren is een prachtig voorbeeld van landelijke samenwerking met als doel het vergaren van inzicht in de Nederlandse situatie met betrekking tot het beloop van COVID-19 bij patiënten met een oncologische voorgeschiedenis.
Lees verderNTVO - 2014, nummer 6, september 2014
drs. A.E.C.A.B. Willemsen , prof. dr. J.C. Grutters , dr. N.P. van Erp , prof. dr. W.R. Gerritsen , dr. J. Tol , prof. dr. C.M.L. van Herpen
Behandeling met everolimus kan interstitiële longziekte (‘interstitial lung disease’; ILD) veroorzaken. ILD is een frequent voorkomende bijwerking die kan leiden tot ernstige morbiditeit en zelfs tot mortaliteit. Het is daarnaast regelmatig de reden voor een dosisreductie of – interruptie van everolimus.
Het klinische beloop van ILD varieert sterk tussen patiënten en er zijn momenteel geen gegevens beschikbaar op basis waarvan het beloop van ILD kan worden voorspeld. Daardoor is het nu niet mogelijk om per patiënt te bepalen of everolimus veilig gecontinueerd kan worden of dat het moet worden gestaakt om ernstige morbiditeit te voorkomen. Het identificeren van vroege, niet-invasieve predictoren kan hierbij van grote waarde zijn.
In de PREVENT-studie wordt bij patiënten met borstkanker prospectief onderzocht welke factoren voorspellend zijn voor het optreden en de ernst van everolimusgeïnduceerde ILD. Daarnaast worden de immunologische mechanismen geanalyseerd die betrokken zijn bij het ontstaan van ILD en wordt een gestandaardiseerde behandelstrategie geëvalueerd.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:244–8)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.