Articles

‘Real-world evidence’ bij implementatie van nieuwe geneesmiddelen in de kliniek

NTVO - jaargang 19, nummer 8, december 2022

dr. N.A. de Glas , dr. M.G.M. Derks , dr. F. van den Bos , dr. M. Slingerland , dr., prof. dr. J.E.A. Portielje

SAMENVATTING

Bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen zijn gerandomiseerde fase 3-studies de gouden standaard. Gerandomiseerde studies hebben echter een aantal belangrijke beperkingen. Zo zijn de patiënten in gerandomiseerde studies lang niet altijd representatief voor de populatie patiënten in de dagelijkse oncologische praktijk. In dit artikel worden de voor- en nadelen van ‘real-world’-data als alternatief voor gerandomiseerde studies besproken. Zo zijn observationele (‘real-world’-)cohorten vaak meer representatief voor de populatie en kunnen van grote groepen patiënten over een langere periode gegevens worden verzameld. Er zijn echter wel belangrijke vormen van ‘bias’ die een rol kunnen spelen bij observationeel onderzoek. Met name ‘confounding by indication’, waarbij de reden van de keuze voor de behandeling een verstorend effect heeft op de analyse, speelt een grote rol. Samenvattend kunnen ‘realworld’-cohorten dus een belangrijke aanvulling vormen op gerandomiseerde studies, met name in groepen patiënten die ondergerepresenteerd zijn in studies. Klinische studies blijven echter onmisbaar door de onoplosbare vormen van ‘bias’ in observationeel onderzoek en zouden daarom waar mogelijk minder stringente inclusiecriteria moeten toepassen en in ieder geval moeten proberen om de uiteindelijke doelgroep waarvoor een geneesmiddel is ontwikkeld in de studie te includeren.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:283–6)

Lees verder

Borstkanker bij ouderen: balanceren tussen overbehandeling en onderbehandeling

NTVO - 2016, nummer 1, february 2016

drs. M. Derks , drs. M. Kiderlen , dr. N. de Glas , dr. E. Bastiaannet , prof. dr. C.J.H. van de Velde , dr. G. Liefers , dr., prof. dr. J.E.A. Portielje

Samenvatting

Als gevolg van de vergrijzende samenleving zal het aantal ouderen met borstkanker de komende jaren sterk stijgen. Ouderen vormen een zeer diverse populatie waardoor het kiezen voor de juiste behandeling van borstkanker moeilijk is. De huidige richtlijnen zijn niet goed bruikbaar voor ouderen: bewijs voor specifieke behandelingen is vaak gebaseerd op klinische studies waaraan weinig ouderen hebben deelgenomen. Bij ouderen wordt vaak afgeweken van de richtlijn en er is sprake van zowel overbehandeling als onderbehandeling. Een oncogeriatrische benadering zou kunnen resulteren in betere selectie van behandeling op individueel patiëntenniveau. Ouderen worden minder vaak geopereerd en krijgen vaker primaire endocriene therapie, echter goed wetenschappelijk bewijs ontbreekt. Radiotherapie na borstbesparende therapie leidt bij ouderen enkel tot afname van lokale recidieven en staat ter discussie. Erg weinig ouderen krijgen adjuvante chemotherapie, terwijl een groep fitte ouderen met een goede levensverwachting daar wel baat bij kan hebben.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:5–14)

Lees verder

De Aspirin trial: een systemische behandeling voor oudere patiënten met coloncarcinoom

NTVO - 2015, nummer 5, august 2015

drs. M.A. Frouws , dr. H.W. Kapiteijn , dr., prof. dr. J.E.A. Portielje , J. Pon , H. Schipper , dr. G. Liefers

Samenvatting

Vanwege de recentelijk gestarte screening en almaar stijgende incidentie zal het aantal oudere patiënten met coloncarcinoom de komende jaren exponentieel stijgen. Hierdoor is er een toenemende behoefte aan nieuwe, laagtoxische therapie. Retrospectief onderzoek toont aan dat gebruik van aspirine na de diagnose coloncarcinoom met name bij oudere patiënten een gunstig effect heeft op de overleving. De Aspirin-studie is een dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd fase 3-onderzoek naar het effect van aspirine op recidieven en overleving bij oudere patiënten met een coloncarcinoom. Het primaire eindpunt is vijfjaarsoverleving.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:198–200)

Lees verder

Geriatrische oncologie in Nederland: een enquête naar de huidige zorg, knelpunten en mogelijkheden tot verbetering

NTVO - 2014, nummer 8, december 2014

drs. A.H.W. Schiphorst , drs. J.M. Jonker , dr. C.H. Smorenburg , prof. dr. H. Struikmans , drs. T. Rozema , dr. A. Pronk , dr., prof. dr. J.E.A. Portielje , dr. M.E. Hamaker

Samenvatting

Doel: Het doel van deze studie is het inventariseren van de huidige geriatrisch oncologische zorg voor oudere kankerpatiënten in Nederland, potentiële knelpunten bij de implementatie van een geriatrische evaluatie bij ouderen met kanker en de mogelijkheden voor verbetering.
Methode: Een internet-enquête werd verstuurd naar 1.726 Nederlandse internist-oncologen, geriaters, oncologisch chirurgen en radiotherapeut-oncologen.
Resultaten: Het responspercentage was 35%. Volgens de helft van de respondenten wordt een vorm van geriatrische evaluatie bij oudere kankerpatiënten uitgevoerd, deels routinematig (37%), maar regelmatig ad hoc (35%). Volgens de respondenten zou een meer structurele beoordeling van ouderen met kanker en een betere incorporatie van de resultaten hiervan in de besluitvorming de geriatrisch oncologische zorg verder kunnen verbeteren. Hierbij lijkt een intensievere samenwerking tussen oncologisch specialisten en geriaters wenselijk.
Van de respondenten zonder geriatrisch oncologische zorg, geeft 83% aan geïnteresseerd te zijn in het invoeren van een vorm van geriatrische oncologie, vooral voor optimale selectie en ondersteuning van ouderen en het kunnen leveren van maatwerk. Prioritering is echter een veel genoemd obstakel (40%) en ruim een derde van de respondenten is onzeker over de vorm waarin geriatrische oncologie geïmplementeerd zou moeten worden.
Conclusie: Een vorm van geriatrische evaluatie van oudere kankerpatiënten is bij 50% van de respondenten ingevoerd, maar er is behoefte aan een meer structurele geriatrische beoordeling. Interesse voor geriatrische evaluaties van deze patiënten is groot, maar er bestaat nog veel onduidelijkheid over de vormgeving. Om de implementatie van geriatrische oncologie succesvol te laten verlopen, zal samenwerking nodig zijn tussen oncologische en geriatrische specialisten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:293–300)

Lees verder