Articles

Gerandomiseerd fase 3-onderzoek waarbij behandeling met tumorinfiltrerende lymfocyten wordt vergeleken met ipilimumab bij patiënten met inoperabele melanoommetastasen

NTVO - 2015, nummer 3, may 2015

drs. M.H. Geukes Foppen MD, ., PhD-student., M. van Klinken , prof. dr. J.B.A.G. Haanen

Samenvatting

In Nederland werd in 2013 bij 5.400 patiënten de diagnose melanoom gesteld. Ongeveer 20% van deze patiënten ontwikkelt metastasen op afstand. In Nederland overleden in 2013 ongeveer 800 patiënten ten gevolgen van een uitgezaaid melanoom. Tot 2010 was dacarbazine in Nederland de enige geregistreerde behandeling voor het inoperabele stadium IV-melanoom, met een gemiddelde progressievrije overleving van slechts 2 maanden. Vanaf 2010 werden onder andere ipilimumab, een monoklonaal antilichaam tegen CTLA-4 op geactiveerde T-lymfocyten, en vemurafenib en dabrafenib, sterke remmers van het gemuteerde BRAF-eiwit, geïntroduceerd in de kliniek. Ipilimumab geeft een verbetering in totale overleving bij een subgroep patiënten. Ipilimumab kan echter ernstige, soms levensbedreigende, bijwerkingen met zich meebrengen. Vemurafenib en dabrafenib zijn actief bij het merendeel van de patiënten met een BRAF-V600-mutatie. Helaas blijkt dit effect bij vrijwel alle patiënten van relatief korte duur te zijn.

Tumorinfiltrerende lymfocyten (TIL) zijn lymfocyten die zich in de tumor bevinden, maar door immuunremmende werking vanuit de tumorcellen of het micromilieu van de tumor minder effectief zijn geworden. Onder andere Dudley en Rosenberg toonden aan dat infusie met een groot aantal TIL, voorafgegaan door conditionerende chemotherapie, al dan niet gecombineerd met totale lichaamsbestraling, een hoge objectieve responskans kon bewerkstelligen. Noemenswaardig is dat 10–20% van de behandelde patiënten in langdurige remissie kwam. Onlangs is in het Antoni van Leeuwenhoek de gerandomiseerde TIL-studie geopend. Deze studie heeft als doel om te achterhalen of bij patiënten met een niet-operabel stadium IIIc-, of stadium IV-melanoom, de TIL-behandeling een verbetering van progressievrije overleving op t = 6 maanden ten opzichte van ipilimumab bewerkstelligt.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:121–4)

Lees verder

Neoadjuvante behandeling met MAPK-remmers bij aanvankelijk irresectabele stadium III-melanomen

NTVO - 2014, nummer 8, december 2014

L.M. Pronk , dr. J.A. van der Hage , drs. B. van der Hiel , H. Mallo , S. ter Meulen , prof. dr. J.B.A.G. Haanen

Samenvatting

In deze fase 2-studie worden BRAF-gemuteerde irresectabele stadium III- of oligogemetastaseerd stadium IVmelanoompatiënten gedurende 8 weken neoadjuvant behandeld met de combinatie dabrafenib met trametinib. Het doel is om de tumor kleiner te maken, zodat volledige chirurgische resectie bij deze patiënten mogelijk wordt gemaakt. In deze monocentrumstudie zullen 25 patiënten in het Antoni van Leeuwenhoek worden behandeld. Naast het bepalen van de respons van deze patiënten zal ook uitvoerig translationeel onderzoek worden gedaan op het door middel van biopsieën verkregen weefsel.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:318–20)

Lees verder

Het gemetastaseerde melanoom: een revolutie aan mogelijkheden van behandeling gebaseerd op nieuwe inzichten

NTVO - 2014, nummer 4, june 2014

prof. dr. J.B.A.G. Haanen

Samenvatting

De behandeling van het uitgezaaide melanoom is de afgelopen 4 jaar revolutionair veranderd met de komst van zowel zeer effectieve ‘targeted therapy’ in de vorm van BRAF-remmers en MEK-remmers, als immuuntherapie eerst met ipilimumab, maar recentelijk met de komst van PD1- en PD-L1-remmers, adoptieve celtherapie en combinaties (anti-CTLA4 en anti-PD1). Door de enorme snelheid waarmee de studies worden uitgevoerd, worden ook de 14 centra in Nederland die deze patiënten behandelen geconfronteerd met snelle veranderingen in de behandelingsmogelijkheden en zal zorgvuldig moeten worden gekeken hoe die met een zo groot mogelijk rendement voor de patiënt moeten worden ingezet.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:149–55)

Lees verder

Doelgerichte therapie van het heldercellig niercelcarcinoom anno 2014

NTVO - 2014, nummer 3, may 2014

prof. dr. A. Bex , prof. dr. J.B.A.G. Haanen , prof. dr. C.U. Blank

Samenvatting

Voor de behandeling van het gemetastaseerd heldercellig niercelkarcinoom staan inmiddels in Nederland 7 middelen ter beschikking. Dit heeft ertoe geleid dat de behandeling (volgorde) niet meer uniform wordt gegeven. In dit overzichtsartikel wordt besproken voor welke keuzes in de eerste-, tweede- en derdelijnsbehandeling naar onze mening het meeste wetenschappelijke bewijs bestaat en welke studies momenteel in Nederland open zijn voor patiënten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:105–12)

Lees verder

Gecombineerde BRAF- en MEK-remming bij melanomen met BRAF-V600-mutaties

NTVO - 2014, nummer 3, may 2014

drs. M.H. Geukes Foppen MD, ., PhD-student., prof. dr. J.B.A.G. Haanen

(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:128–9)

Lees verder

Gemetastaseerd melanoom: gloort er licht aan de horizon?

NTVO - 2012, nummer 4, june 2012

drs. N.A.F. Verheijden , dr. A.J. ten Tije , prof. dr. J.B.A.G. Haanen

Samenvatting

De prognose van het gemetastaseerd melanoom is somber. Er zijn echter veelbelovende nieuwe ontwikkelingen zoals vemurafinib; een remmer van het gemuteerde BRAF. BRAF is een serine-threoninekinase-enzym. Uit de BRIM-3-trial, een fase III-studie bij patiënten met een melanoom stadium IIIc of IV, bleek vemurafenib gunstige effecten te hebben op overleving in vergelijking met standaardchemotherapie (dacarbazine).

In dit artikel wordt een casus gepresenteerd van een 45-jarige man met een gemetastaseerd melanoom, waarbij een evidente respons wordt waargenomen na het starten van vemurafenib. Daarnaast wordt een casus gepresenteerd van een 55-jarige man, waarbij eveneens regressie optreedt van zijn gemetastaseerde melanoom. Hij ontwikkelt echter ernstige fotosensitiviteit, een bekende bijwerking van vemurafenib.

Vemurafenib lijkt een veelbelovende uitbreiding van het therapeutisch arsenaal bij het gemetastaseerd melanoom met V600E-BRAF-mutatie. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of de duur van de respons kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door combinatie met andere middelen.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2012;9:171–5)

Lees verder