NTVO - jaargang 21, nummer 3, juli 2024
J.S. Duurkens , dr. E.A. Kastelijn , dr. F.M.N.H. Schramel
Spontane genezing van diverse ziektebeelden is uiteraard een bekend en gelukkig veel voorkomende situatie. Genezing in het geval van een ernstige levensbedreigende aandoening is weliswaar frequent beschreven maar blijft uitermate zeldzaam, waarbij de verklaring veelal ontbreekt. Wij beschrijven een patiënt met een pathologisch bewezen niet-kleincellig bronchuscarcinoom (NSCLC) cT2N1M0, stadium II, die in afwachting van zijn behandeling een spontane volledige regressie van de longkanker vertoonde. In dit artikel wordt nader ingegaan op de incidentie van dit fenomeen en mogelijke verklaringen hiervoor. Daarnaast wordt besproken wat dit soort bevindingen kunnen betekenen in de zoektocht naar therapeutische consequenties.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:120–3)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 6, september 2018
drs. P.M.J. Plomp , dr. E.A. Kastelijn , drs. S.W.A. van Haarlem , dr. F.M.N.H. Schramel
Het ‘dancing eyes-dancing feet syndrome’, oftewel het opsoclonus-myoclonus-syndroom (OMS), is een zeldzaam klinisch syndroom met een combinatie van het subacuut ontstaan van een oogbewegingsstoornis (opsoclonus), onvrijwillige spierbewegingen (myoclonus) en ataxie. Het syndroom heeft een beperkte differentiaaldiagnose en kan onder andere als een paraneoplastisch verschijnsel de eerste presentatie van een maligniteit zijn. Serologie naar autoantilichamen kan bijdragend zijn, maar is meestal negatief. Verder onderzoek naar een onderliggend ziektebeeld en vroege start van een behandeling zijn essentieel voor de langetermijnprognose van de neurocognitieve klachten. De hieronder beschreven casus illustreert een eerste presentatie van een kleincellig longcarcinoom door middel van het OMS.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:218–22)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 6, september 2015
dr. E.A. Kastelijn , dr. S.Y. El Sharouni , drs. F.N. HOfman , dr. B.P. van Putte , dr. E. Monninkhof , prof. dr. M. van Vulpen , dr. F.M.N.H. Schramel
Chirurgische resectie is de standaardbehandeling voor patiënten met stadium I-II niet-kleincellig longkanker (NSCLC). Stereotactische radiotherapie (SRT) blijkt echter een goede alternatieve behandeling te zijn. In dit onderzoek wordt de totale overleving, progressievrije overleving en het percentage met locoregionaal recidief en metastasen op afstand vergeleken tussen patiënten met stadium I-II NSCLC die zijn behandeld met SRT (n=53) of een operatie ondergingen (n=175). De ‘propensity score’-methode werd gebruikt om te corrigeren voor de verschillende patiëntkenmerken tussen beide behandelingen. Voor de correctie waren de totale overleving en progressievrije overleving na 1 en 3 jaar significant verschillend tussen SRT en chirurgie ten gunste van de chirurgiegroep. Na correctie waren de totale overleving en progressievrije overleving niet meer significant verschillend tussen de 2 behandelingen. De percentages locoregionaal recidief en metastasen op afstand waren vergelijkbaar tussen beide groepen, zowel voor als na correctie. Samengevat toont deze studie aan dat de uitkomsten na SRT vergelijkbaar zijn met de uitkomsten na chirurgie bij patiënten met stadium I-II NSCLC.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:213–20)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 8, december 2014
A.A. van de Woestijne , dr. F.M.N.H. Schramel
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:327)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 3, may 2014
C.A. van den Bogert MSc, drs. E. Wiltink , drs. R. Vis , dr. R.A. Tupker , dr. F.M.N.H. Schramel
Anafylactische reacties ten gevolge van chemotherapeutische medicatie komen soms voor en kunnen ernstig zijn. De diversiteit aan oorzaken maakt het optreden van een dergelijke overgevoeligheidsreactie moeilijk te voorspellen. Een 60-jarige vrouw ontwikkelde na toediening van een tweede chemotherapie etoposide ter behandeling van een kleincellig longcarcinoom een anafylactische reactie. Tijdens het vervolg van de behandeling werd etoposide vervangen door paclitaxel, waarna zij kort na het starten van de paclitaxel een tweede, ernstige anafylactische reactie kreeg. Opname op de intensivecareafdeling volgde, waarna de patiënte weer herstelde. Van zowel etoposide als paclitaxel is bekend dat een allergische reactie kan ontstaan bij intraveneuze toediening. Het mechanisme dat ten grondslag ligt aan deze reactie is niet bekend. Gezien het verschil in structuur is kruisovergevoeligheid tussen etoposide en paclitaxel niet waarschijnlijk. Om de oplosbaarheid van beide middelen te verhogen, worden respectievelijk de hulpstoffen polysorbaat 80 en Cremophor® EL gebruikt. Intradermale testen met beide middelen gaven een positieve reactie. De anafylactische reacties op beide cytostatica kunnen waarschijnlijk worden verklaard op grond van kruisovergevoeligheid voor de hulpstoffen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:100–4)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.