NTVO - 2019, nummer 7, november 2019
drs. A.E.C.A.B. Willemsen , dr. S. Krausz , prof. dr. M.J.L. Ligtenberg , prof. dr. K. Grünberg , prof. dr. H.J.M. Groen , prof. dr. E.E. Voest , prof. dr. E. Cuppen , prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Vanwege technologische vooruitgang in moleculaire tumordiagnostiek en een toename in het aantal doelgerichte therapieën, zijn moleculaire tumorboards (MTB’s) opgezet om deze gegevens te interpreteren en klinische aanbevelingen te doen. Niet alle kankerpatiënten hebben toegang tot moleculaire diagnostiek en advies van een MTB. Dit onderzoek bestudeert de uitdagingen waar MTB-deelnemers mee te maken hebben, met als doel om in de toekomst de toegang tot MTB’s en de door hen geadviseerde medicatie te optimaliseren. Verschillende belanghebbenden in Nederland werden geïnterviewd over hun ervaringen met een MTB. Het betreft een kwalitatief onderzoek op basis van ‘template analysis’. De meeste professionals in de gezondheidszorg in de oncologie en de patiëntenfederatie onderstrepen het belang van een MTB, omdat dit biologische aanwijzingen kan leveren voor rationele behandelmogelijkheden, optimale deelname aan klinische onderzoeken en interdisciplinaire kennisoverdracht. Zorgverzekeraars en financiële managers zijn bezorgd over de toenemende kosten. Registraties om het klinische voordeel van MTB’s te beoordelen, richtlijnen voor kwaliteitscontrole, financiële overeenkomsten en logistieke middelen ontbreken. Concluderend kunnen MTB’s een belangrijke impact hebben op de patiëntenzorg, maar de nationale organisatie en coördinatie van MTB’s en een register van moleculaire en klinische gegevens zijn belangrijke aandachtspunten.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:264–70)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 1, february 2018
drs. M. Chalabi , prof. dr. M.E. van Leerdam , dr. J.G. van den Berg , drs. A.G. Aalbers , prof. dr. G.L. Beets , prof. dr. J.B.A.G. Haanen , prof. dr. E.E. Voest
Immuuntherapie heeft de afgelopen jaren een belangrijke rol gekregen bij de behandeling van verschillende kankersoorten, waaronder melanoom, niet-kleincellig longcarcinoom en blaascarcinoom. Bij het coloncarcinoom is immuuntherapie vooralsnog alleen bij de kleine groep patiënten met een gemetastaseerd ‘mismatch repair deficiënt’ (dMMR/MSI) coloncarcinoom effectief gebleken. In verschillende publicaties varieert de responskans op anti-PD-1-immuuntherapie, zijnde nivolumab of pembrolizumab, van 31% tot 52% met ziektecontrole bij 69–83% van de patiënten.1–3 Een recente update van de Checkmate-142-studie toonde voor de combinatiebehandeling met nivolumab en ipilimumab een responskans van 55%.4
De doorbraak voor de grote groep microsatellietstabiele coloncarcinomen moet echter nog komen. De studies die tot nu toe zijn gedaan en gepubliceerd beperken zich tot het gemetastaseerde coloncarcinoom, veelal bij uitbehandelde patiënten.
Waarom immuuntherapie bij deze groep niet werkt is nog niet duidelijk. Een mogelijke verklaring is het lage aantal mutaties bij het MMR-proficiënte (pMMR/MSS) coloncarcinoom. Maar mogelijk is de kans op respons op immuuntherapie van het gemetastaseerde coloncarcinoom anders dan bij niet-gemetastaseerde ziekte, aangezien er in primaire, niet gemetastaseerde colontumoren een significant hogere mate van immuuncelinfiltratie wordt gezien.5,6 Daarnaast blijkt uit preklinisch onderzoek bij muizen dat de combinatie van COX(2)-remming met immuuntherapie leidt tot betere responsen door onder andere toegenomen T-celinfiltratie.7 Bovengenoemde heeft geleid tot de NICHE-studie, een fase 2-/exploratieve studie, waarin patiënten met een niet-gemetastaseerd coloncarcinoom, zowel pMMR als dMMR, kortdurend met immuuntherapie worden behandeld voorafgaand aan de operatie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:24–7)
Lees verderNTVO - 2017, nummer 8, december 2017
drs. D.L. van der Velden , drs. L.R. Hoes , drs. H. van der Wijngaart , prof. dr. E.E. Voest , prof. dr. H.M.W. Verheul , prof. dr. A.J. Gelderblom
Door toenemend gebruik van tumor-’sequencing’ kunnen nieuwe patiëntensubgroepen worden geidentificeerd die mogelijk baat hebben bij bestaande doelgerichte medicatie. Via de DRUP krijgen deze patiënten toegang tot zulke medicatie, op basis van hun moleculair tumorprofiel en met inachtneming van het histologische tumortype, én wordt systematisch in kaart gebracht wat de effectiviteit en toxiciteit is bij inzet buiten de geregistreerde indicatie. De studie bestaat uit meerdere parallelle cohorten met per cohort een ‘Simon-like II-stage design’ voor effectiviteitsanalyse.1,2 Sinds studiestart op 1 september 2016 zijn ruim 80 patiënten gestart met studiebehandeling in een van de 26 cohorten die tot nu toe zijn geopend, waarvan er reeds meerdere mogen uitbreiden naar stage II. De studie helpt hiermee het gebruik van bestaande medicijnen te optimaliseren en nieuwe bevindingen versneld bij de patiënt te brengen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:302–7)
Lees verderNTVO - 2017, nummer 1, february 2017
drs. D.L. van der Velden , drs. L.C. Hamming , prof. dr. H.M.W. Verheul , prof. dr. A.J. Gelderblom , prof. dr. E.E. Voest
De Drug Rediscovery Protocol (DRUP) is een nationaal, multicentrumonderzoek, opgezet namens het Center for Personalized Cancer Treatment (CPCT). Patiënten met een vergevorderde of gemetastaseerde maligniteit worden op basis van histologie en moleculair tumorprofiel, buiten de geregistreerde indicaties, behandeld met commercieel verkrijgbare, doelgerichte therapie. Patiënten met progressieve ziekte na standaardlijnen therapie komen voor deelname in aanmerking. Enerzijds krijgen uitbehandelde patiënten hiermee toegang tot potentieel effectieve medicatie, anderzijds wordt zo een testplatform gecreëerd voor betere inzet van bestaande geneesmiddelen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:29–32)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 2, march 2014
drs. R.M.J.M. van Geel , prof. dr. R. Bernards , prof. dr. E.E. Voest , dr. M.P.J.K. Lolkema , dr. A. Cats , prof. dr. S. Sleijfer , dr. F.A.L.M. Eskens , prof. dr. J.H.M. Schellens
Bij patiënten met gemetastaseerd BRAFV600-gemuteerd (BRAFm) melanoom is behandeling met een BRAF-remmer (vemurafenib of dabrafenib) doorgaans zeer actief. Patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom met exact dezelfde mutatie vertonen als zij worden behandeld met een BRAF-remmer echter nauwelijks respons. Preklinisch onderzoek heeft aangetoond dat deze primaire ongevoeligheid wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een intracellulair feedbackmechanisme waarbij signaaloverdracht via de epidermale groeifactorreceptor (EGFR) wordt geactiveerd. Gelijktijdige behandeling met een BRAF-remmer en een EGFR-remmer leidde in vitro tot een synergistisch cytotoxisch effect en in vivo tot volledige remming van de tumorgroei van humane coloncarcinoommodellen in muizen. Op basis van deze gegevens zijn fase I/II-studies gestart waarin de veiligheid en effectiviteit wordt onderzocht van een BRAF-remmer in combinatie met een EGFR-remmer.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:69–72)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.